dinsdag 22 december 2009

Koud hè?

Vanaf morgen heb ik anderhalve week vrij. Lekker even bijkomen van alle drukte van het afgelopen half jaar. Voor John begon de vakantie vrijdag al. Na een weekendje in de Nederlandse sneeuw is hij gisteravond, zij het met enige vertraging, weer thuis gekomen.

Ik zat intussen ook in de sneeuw, maar zo spectaculair als in Nederland was het hier niet. Koud was het wel af en toe, vooral toen zondagmiddag de verwarming uitviel.
We hebben een oerhollandse centrale verwarming, enige verschil is dat we hier op olie stoken in plaats van op gas.
Ik zat lekker met een boek in een luie stoel, kaarsjes aan, toen ik opeens het gevoel kreeg dat het kouder werd in huis. De thermometer bevestigde mijn vermoedens en de radiatoren waren hooguit een beetje lauw. Op naar het stookhok dan maar en kijken of in de brander weer aan de praat kon krijgen. Deze sprong wel aan, maar ook meteen weer uit. Hmm, slecht teken. Dan maar ons kleine draagbare elektrische kacheltje van stal halen. Zal ik de loodgieter vandaag bellen of morgenochtend? Ik bel hem op en vraag of hij maandagochtend vroeg kan komen. Dat is goed. een uur later gaat de bel. Daar staat de loodgieter! "Ik dacht ik kom gelijk maar even". Hij neemt een kijkje in het stookhok en komt tot de conclusie dat de olie op is. Niet grappig! De vorige bewoners dachten dat we het tot februari zouden redden met de voorraad, maar dat was dus iets te optimistisch. Gelukkig bleek de olieboer een goede bekende van de loodgieter en even later was afgesproken dat de olie maandagochtend geleverd zou worden. Toen ik maandagmiddag thuis kwam uit mijn werk brandde de verwarming weer volop en was de temperatuur in de kamer stijgende. Ik geloof dat we erg geboft hebben met onze (gepensioneerde) loodgieter want om me heen klagen mijn collega's steen en been over de slechte service van loodgieters, schilders en andere klussers, en onze eigen eerdere ervaringen met de Noorse kluswereld waren ook niet bepaald om over naar huis te schrijven.

Dit weekend heb ik ook de ijsbaan uitgeprobeerd. Leuk om weer te schaatsen.
Op mijn noren had ik zoals gewoonlijk nogal wat bekijks, maar ik keek om mijn beurt mijn ogen uit toen ik een dreumes voorbij zag scheuren op klapschaatsen. Hij was amper twee turven hoog, maar ging als een dolle over het ijs. Met vallen en opstaan weliswaar, maar hard ging het. "Die heeft vast Nederlandse ouders", dacht ik, om meteen daarna vast te stellen dat dat een idiote gedachte was. Er zijn tenslotte ook Noren die kunnen schaatsen. Larvik organiseerde in 1977 zelfs het EK, waar de vier S-en genadeloos toesloegen. Slechts twee keer brons voor Nederland, zie ik in de statistieken. De lokale schaatsclub heeft ook enkele bekendheden voortgebracht waaronder Tom Erik Oxholm, tegenwoordig eigenaar van een grote fitnessclub hier in de stad. De laatste decennia lijkt Larvik echter niet meer zo mee te doen op het hoogste schaatsniveau.
Toen ik op het punt stond naar huis te gaan, werd ik aangesproken door twee kinderen die mijn schaatsen erg interessant vonden. Ik vroeg of ze de dreumes hadden zien rijden. Ja, dat hadden ze. En hij ging inderdaad hard, maar wat ze niet snapten was waarom hij op kapotte schaatsen reed, met van die ijzers die er half afhingen. Zo raar....

maandag 14 december 2009

Vleesschotel in boshut

Zaterdagochtend werd ik wakker en het eerste wat ik dacht was: "Oef, dat hebben we ook weer gehad."

Bij de gemeente Risør hadden we een uiterst beperkt budget voor sociale activiteiten en dit jaar was de hele pot was besteed aan een zomerfeest (waar ik niet bij kon zijn, maar dat was niet zo heel erg aangezien het op de bewuste avond goot van de lucht waardoor het geen bruisend buitenfeest werd maar een slappe avond in een triest hotel met een enigszins depressieve aftandse zanger die voortijdig het toneel verliet).
Met een lege feestkas is het slecht feesten en dus was besloten dat er dit jaar geen kerstetentje zou komen. Ach, wat jammer nou......

Maar ja, toen kwam de verhuizing.
Op 5 oktober begon ik in mijn nieuwe baan. Op 8 oktober kwam er een mailtje: "Goedemorgen Emmy, op 11 december is het jaarlijkse julebord. We hopen dat je komt. Groetjes, de feestcommissie."
Tja, wat nu?
Eén van de hoofdpunten in mijn functieomschrijving is aandacht voor het werkklimaat, zowel het fysieke (voorkomen van muisarmen enzo) als het sociale. Mooie verhalen houden en dan vervolgens niet op komen dagen op het julebord, dat vind ik eigenlijk niet kunnen. Ik voel me moreel verplicht om er heen te gaan. En eerlijk gezegd was ik ook wel een klein beetje nieuwsgierig, want het zou geen standaard kerstetentje in een restaurant zijn, maar een koud buffet in een "hut" in het bos.

Ik begon tijdig met de voorbereidingen. Zoals ik vorig jaar al schreef, is kleding erg belangrijk tijdens het kerstgebeuren. Om stress te voorkomen, toog ik naar een winkel waar ze kleding verkochten die ik leuk vond. Ik sprak de woorden "julebord in boshut" en voilà, een uurtje later stond ik buiten met een volledige julebordgarderobe (ok, nog iets meer ook....). Tjonge, wat kan het leven soms toch eenvoudig zijn.

Naarmate de feestavond dichterbij kwam, kreeg ik steeds meer zin om me net zo hard af te melden als ik me had aangemeld. Matig eten, flauwe toespraken, dronken collega's, tja, ik weet niet, ik word er gewoon niet vrolijk van.
Maar op 11 december, om 18 uur, bevond ik me natuurlijk toch gewoon in de bus die ons naar de hut zou brengen.

De feestcommissie had hard gewerkt om er wat van te maken: knus gedekte tafels, een kerstboom, een brandende open haard. Eerlijk is eerlijk, het zag er leuk uit.
Hoewel de traditionele ribbe en pinnekjøtt me dit jaar bespaard bleven, was het eten weer niet om over naar huis te schrijven: spekemat, ook zoiets typisch Noors. Spekemat laat zich nog het beste vertalen als "vleesschotel". In de praktijk betekent het schalen met worst en vleeswaren, schalen met salades - liefst aardappelsalade in een vettige saus -, en brood. De feestcommissie had nog wel een gezonde twist aan het geheel gegeven door ook schalen met voorgesneden fruit op tafel te zetten. En er was natuurlijk taart en chocolade. Dat laatste in grote hoeveelheden ingeslagen in Zweden, samen met het bier en de vleeswaren. We wonen hier tenslotte vlak bij de boot naar Strömstad, dus een harrytur is een fluitje van een cent.

De avond zelf dan? Mwah, goed te doen, al is het voor mij toch meer overleven dan beleven. De persoonsverandering die sommige collega's ondergaan, is over het algemeen geen verandering "ten goede", maar die beelden zet ik in een hoekje ver weg in mijn geheugen. Helemaal wissen van de harde schijf, dat lukt nog niet. Misschien over een paar jaar. Noren zijn er in elk geval heel goed in, dat weet ik zeker. Op maandagochtend is er geen kip die nog met een woord rept over het julebord van vrijdagavond, behalve dan de mensen die er niet bij waren en die vragen hoe het was. De rest lijkt het volledig te zijn vergeten. Misschien maar beter ook...

woensdag 9 december 2009

Kookles


Afgelopen maandag om 17 uur denderde Rose bij ons naar binnen. Wie is dat nu weer? Nou, dat is iemand die ik via internet had besteld. Ruim een week geleden was John jarig en hoog op het verder niet zo lange wensenlijstje stond een avondje kookles. Dat bleek nog niet zo heel makkelijk te regelen, want de meeste kooklesgevers richten zich op grotere groepen (bedrijfsfeestjes en vrijgezellenavonden enzo). Maar uiteindelijk vond ik dus Rose, een kookjuf uit Larvik.

Het doel van de les was om wat nieuwe dingen te leren. Koken kan John namelijk al. En nog best goed ook. Ik ben in elk geval heel tevreden, en kijk altijd uit naar de dagen dat hij kookbeurt heeft. Alleen de logistiek van het koken is nogal eens een uitdaging. Als John weer eens experimenteert met iets nieuws, ziet de keuken er meestal uit alsof er een orkaan in heeft gewoed. Maar goed, dat ruimt hij dan ook zelf weer op.

Rose kwam ons wat bijbrengen over het klaarmaken van vis en schaaldieren. Op het menu stonden scampi, zalmforel en een dessert van vannbakkels, een soort soesjes. "De vrouw bakt", vond Rose (ze was iemand met nogal sterke meningen, om het zo maar eens uit te drukken), en ze zette mij aan het werk met melk, bloem en een eindeloze hoeveelheid eieren. Wat een kledderboel werd dat. Maar in de oven begonnen de meelbollen dan toch te rijzen. Gelukkig was ik zo slim om een foto te maken terwijl ze nog in de oven stonden, want eenmaal er uit, zakten ze natuurlijk meteen in elkaar. Maar niet getreurd: slagroom erin en het smaakte toch nog goed.

Intussen leefde John zich uit op het afsnijden van de kop van de zalmforel, het trekken van visbouillon en het marineren van de scampi. Heerlijke geuren stegen er op van zijn kant van de keuken. Het eindresultaat mocht er ook zijn: lekkere knapperige scampi, volle romige vissoep, overheerlijke zalmforel en tot slot dan, tja, de vannbakkels. Na het vertrek van Rose (hehe, wat een rust) aten we onze buikjes rond. We konden het zelfs, met enige moeite, opbrengen om de keuken in oorspronkelijke staat terug te brengen.
Ik verheug me al op de volgende kookbeurt van John.

vrijdag 27 november 2009

Sportbeleving

Zo, daar zijn we weer. Tja, het is nogal druk hier op het moment. Vooral overdag trouwens, 's avonds leven we hetzelfde rustige Noorse leven als altijd. Om daar verandering in te brengen, besloten we afgelopen woensdag naar een handbalwedstrijd te gaan. John had via school vrijkaartjes gekregen voor deze wedstrijd in onze eigen Arena. Nee, geen grap, zo heet Larviks grootste sporthal echt. Hoewel niet zo gigantisch als de Nederlandse Arena, is het een behoorlijk grote hal en splinternieuw. De hal is gelijk met de school waar John werkt, gebouwd (hij zit aan de school vast) en aan het begin van dit schooljaar geopend.

Wie nu denkt: "Hmm, een handbalwedstrijd, lekker spannend, maar niet heus", vergist zich. Handbal is in Noorwegen populair en dan vooral dameshandbal (in 2008 Europees en olympisch kampioen). Larvik speelt in de hoogste landelijke divisie, is regerend landskampioen en wordt beschouwd als de club die het Noorse dameshandbal regeert. Woensdag moesten ze aan de bak tegen de nummer twee op de ranglijst, dus het zou zomaar een echte kraker kunnen worden.

We wonen dicht bij de hal en gingen er lopend naartoe, waardoor de parkeerchaos ons bespaard bleef. De vrachtwagen van TV2 stond naast de hal samen met meerdere touringcars. De tribunes zaten stampvol met worst etende Noren. Hier was het duidelijk feest!

De sfeer deed me nog het meest denken aan een Amerikaanse basketbalwedstrijd, maar dat kan ook te maken hebben met het feit dat ik na mijn bezoek aan Boston Celtics in 2000 nooit meer bij een teamsport-wedstrijd van enig niveau ben geweest. De wedstrijd begon, de zaal kolkte, en een vijftal vikingen met ontbloot bovenlijf en horens op hun hoofd zorgde voor tromgeroffel op de juiste momenten.

Larvik kwam niet al te vlot op gang en keek na de eerste helft tegen een fikse achterstand aan. Dit hadden ze voornamelijk te danken aan eigen sloomheid, iets waar onze achterbuurman zich zo te horen nogal over opwond. Halverwege de tweede helft keerde het tij, Larvik krabbelde op en het publiek leefde mee. In eerste instantie door luidkeels de thuisspelende partij aan te moedigen, daarna door zich fluitend en boe-roepend tegen de andere partij te keren. Waar dat goed voor was, ontging me totaal, maar ik vond het eigenlijk behoorlijk onsportief en het was iets dat me in elk geval niet aan Amerikaans basketbal deed denken. Ik ben er nog niet achter of dit iets is van het Larvikse handbalmilieu of een Noors cultuurfenomeen waarmee we nog niet eerder kennisgemaakt hadden.
Uiteindelijk werden de punten gelijk verdeeld en kon iedereen toch nog min of meer tevreden naar huis.

Eerder deze week, of eigenlijk vorig weekend, stond het Noorse sportnieuws natuurlijk vooral in teken van de rel rond de inmiddels ex-coach van de Noorse schaatsploeg. Na jaren van gedoe en ruzies (behalve met Håvard, die schaatste onverstoorbaar door), verdwijnt onze Amerikaanse vriend dan toch uit de Noorse schaatswereld.
Net las ik dat Noorwegens grootste roddelblad een exclusief interview met hem publiceert (nú te koop!), hetzelfde roddelblad waar de -bijna 30 jaar jongere- vriendin van de schaatscoach voor werkt. En nu betrap ik mezelf er op dat ik zit te denken: "Zal ik 't gaan kopen?"

zondag 15 november 2009

maandag 2 november 2009

Spoken en varkens

Zaterdagavond om een uur of zeven gaat de bel. Voor de deur staan vier minispookjes. Ieeek! Nee, hè, Halloween. Helemaal vergeten. Of liever gezegd, niet echt bij stil gestaan dat Halloween ook snoep aan de deur betekent. Wat nu? John en ik draaien besluiteloos rondjes voor de keukenkastjes. Pure chocolade uit Nederland? Nee, dat vinden we zelf veel te lekker, en een Noors kind doe je er waarschijnlijk geen plezier mee. Versgebakken worteltjestaart dan? Hmmm, doe maar niet. De laatste kiwi verdelen onder vier kinderen? Valt ook af. Conclusie: niks, nada, ingenting hebben we de spookjes te bieden. We verontschuldigen ons uitgebreid. De spookjes lijken er niet mee te zitten en trekken monter verder naar het volgende huis. Nou, dat was dan een fraaie entree in onze nieuwe woonwijk. Gelukkig wonen we in een kindarme buurt: in totaal wordt er maar twee keer aangebeld. Dat is wel twee keer meer dan in Risør. Daar hebben we beide jaren niemand gezien met Halloween. Vandaar waarschijnlijk dat het nog niet in ons systeem zit.
Het kan ook zijn dat het systeem een beetje vastgeroest zit in het oude Sint Maarten patroon: op 11 november kwamen we per definitie nooit voor achten thuis, een prima tactiek om de Sint Maarten ellende te ontlopen.

Tot zover de spookjes-zaak.
Serieuzer is de varkenskwestie. Zoals in Nederland de kranten bol staan van de Mexicaanse griep, zo staan ze hier bol van de svineinfluensa ofwel de varkensgriep. Dat is dezelfde als de Mexicaanse, het klinkt alleen wat minder exotisch.
Aftenposten en de Volkskrant hebben ieder hun eigen "griepdossier". Daar vind je "alles wat je altijd al wilde weten", beweren ze, maar of je nou de Nederlandse of de Noorse variant leest, veel wijzer word je er niet van.
De risicotest dan misschien. Hoe vaak hebt u de afgelopen tijd een groot evenement bezocht? "Niet", kruis ik aan. Alhoewel....we zijn wel twee keer naar Ikea geweest de laatste maand. Is dat eigenlijk niet net zoiets?
Nou ja, gewoon nog maar even op dezelfde voet doorleven dan. Maar doen we dat met of zonder vaccinatie? De voor- en tegenstanders komen om het hardst aanzetten met bewijzen van hun gelijk. Hoe weet je nu of één van de twee net iets meer gelijk heeft?
Hier in Larvik kunnen voorlopig alleen de risicogroepen een prikje halen. Ik heb het lijstje met risico's aandachtig doorgelezen. Ikea-bezoek staat er niet bij. We kunnen de beslissing nog even uitstellen.

zaterdag 24 oktober 2009

Quiz en speurtocht

Mijn derde week bij iFokus zit er op. Langzaamaan begint het gevoel dat alle Noren er hetzelfde uitzien te verdwijnen. Ik kan blindelings de juiste knop vinden op de koffieautomaat en de eerste vrijdagstaart is alweer verorberd. Die koffieautomaat is overigens absoluut een van de beste "employee benefits". Eindelijk niet meer de gebruikelijke Noorse koffiezetapparaat-bocht. Na een jaar Amerika was ik er van overtuigd dat Amerikanen de slechtste koffiezetters van de wereld zijn, maar ik ben er intussen achter dat de Noren minstens net zo veel recht hebben op die eretitel. Heb je extra veel pech, dan gebruiken ze het hier bekende merk Evergood, door ons allang omgedoopt tot Never Good: slootwater met een zurige afdronk. Bah!
Naast de koffie, bevalt het werk vooralsnog trouwens ook prima.

Sinds donderdag zijn we met iFokus in de race bij een quiz van NRK Radio Vestfold. Het gaat steeds tussen twee bedrijven die elk drie vragen moeten beantwoorden van het type "wie won in negentien-lang-geleden twee keer goud op de biatlon in het Finse huppeldepup". Zolang beide partijen evenveel goed hebben, gaan ze allebei door. Wie verliest, wijst de volgende deelnemer aan. Op die manier gaat het estafettestokje rond in Vestfold. De school van John was een paar weken geleden aan de beurt. Toen ze er steeds maar niet in slaagden te verliezen, besloot de rector dat ze zich terug zouden trekken. Zo'n gedoe om elke ochtend om half negen een groep mensen bij elkaar te krijgen voor een radiospelletje.
Wij zijn nu de eerste twee dagen door gekomen en gaan maandag vol goede moed verder.

Na de quiz volgde gisteravond een speurtocht. Niet op het werk, maar thuis. Pebbles kwam namelijk niet thuis van het buiten spelen. Hoewel zij niet zo'n goed ingebouwd kompas heeft als Nelson, meldde ze zich de afgelopen week steeds netjes voor de terrasdeur of het keukenraam. Maar gisteren dus niet. Een beetje poezenouder start dan natuurlijk meteen een zoekactie, dus wij naar buiten. We riepen en riepen en kamden het bos uit voor zover dat nog ging in het donker. Geen Pebbles. Tenslotte gaven we het op. De rest van de avond keken we om de vijf minuten verwachtingsvol naar de deur cq. het raam. Niks. Slapen dan maar.
Na een onrustige nacht vol dromen over verdwenen katten, sprong ik zodra het licht werd uit bed en ging weer naar buiten. Het duurde even, maar uiteindelijk vond ik de poes, verdwaasd om zich heen kijkend, in het bos. Hemelsbreed niet eens zo ver van huis. Samen gingen we op huis aan. Ik dolgelukkig en zij trillend van de stress. De rest van haar zaterdag bestond uit slapen op de stoel. Waar zou zij van dromen?

zaterdag 10 oktober 2009

De eerste week in Larvik

We wonen nu ruim een week in ons nieuwe huis, dus tijd voor een berichtje.
Met een nieuwe baan en een huis dat ingericht moet worden, schiet er op doordeweekse avonden niet veel tijd over.

Met ons huis zijn we aardig op weg, maar nog lang niet klaar. Voordat we onze dozen verder kunnen uitpakken, moeten er eerst wat extra boekenkasten komen en wat lades enzo voor in de kledingkasten. Ook zijn we er wat meubels betreft nog niet helemaal uit. En hier en daar moet nog een muurtje geverfd.
Haast heeft het niet: het huis is ongeveer een jaar geleden helemaal opgeknapt, dus echt veel geklust hoeft er niet te worden (gelukkig voorlopig geen badkamerproject...), maar we willen natuurlijk dat het wat meer "van ons" wordt dan het op dit moment is.

We wonen weer erg dicht bij ons werk. Voor John 10 minuten lopen, voor mij 20. Fietsen dus nog korter. Net als in Risør 's ochtends berg af, 's middags berg op. Verder zijn we op de fiets zo in de stad, bij het bos, bij het strand etc. Al is dat laatste voorlopig niet echt relevant gezien de temperatuur. Gelukkig wist John me te vertellen dat het gruisveld naast de school 's winters een ijsbaan wordt.

De eerste week werken zit er ook alweer op. Ik werk nu als P&O adviseur bij iFokus, een re-integratiebedrijf. Er werken ongeveer 130 mensen, dus het zal even aanpoten worden om alle namen te leren.
Mijn functie is helemaal nieuw. Ik ben benieuwd wat het gaat worden. Voorlopig bevalt het goed. Ik word uitgebreid wegwijs gemaakt in het bedrijf, zo'n degelijke introductieperiode heb ik nooit eerder meegemaakt.
Natuurlijk kwam er ook al een uitnodiging voor het onvermijdelijke julebord mijn mailbox binnenploppen. Oeff, dat wordt weer een avondje doorbijten.

Het fototoestel hebben we net opgegraven uit een doos, maar foto's hebben we nog niet gemaakt. Even geduld dus nog.

dinsdag 29 september 2009

Verhuizing

28 september: vandaag word ik 41, vandaag gaan we verhuizen. Dat wil zeggen: John, Nelson en Pebbles gaan verhuizen. Ik blijf nog een paar dagen in Risør.

07.15 uur: ondanks eerdere opruimacties hebben we nog een hele auto met "rommel" weten te vullen. Dat moet uit de weg geruimd voordat de verhuizers het in een overijverige bui naar Larvik transporteren. Ik ga op pad. Hmm, ik kan me niet herinneren dat ik ooit mijn verjaardag begonnen ben op de vuilnisbelt. Nou ja, heb ik dat ook eens meegemaakt.

Ik ga een paar uurtjes werken terwijl John de mannen van Flexi Flyttebyrå ontvangt. Die we voor het gemak maar hebben omgedoopt tot de Flexiflytters of de Flexies.
De Flexies komen drie man en twee wagens sterk, keurig op tijd, opdraven en gaan aan de slag. Ongelooflijk wat ze allemaal in zo'n vrachtwagentje weten te stouwen.

Halverwege de dag vertrekken John en de katten vast naar Larvik. Die beesten snappen er natuurlijk niks van en hebben de hele ochtend zitten mokken omdat ze niet buiten mochten spelen. Nelson vond het in elk geval een goede reden om een luid mekkerconcert in te zetten. Of misschien was het een verjaardagslied voor mij. Dat zou natuurlijk ook kunnen.

De Flexies laden de laatste spullen in en ik begin vast met het schoonmaken van de koelkast. Het is me nooit opgevallen dat Noren bijzonder huishoudelijke mensen zijn, maar om een of andere reden is de schoonmaak voor de overdracht van een huis hier een Grote Operatie. Ik heb in elk geval uit de verhalen begrepen dat er erg nauw gekeken wordt. Aangezien wij destijds het huis kochten van Nederlanders, weten we niet precies waar vanuit moeten gaan. Veel mensen huren een bedrijf in om het huis schoon te maken voor oplevering, maar volgens anderen is dit compleet onnodig en zonde van het geld. Ons ben zuunig natuurlijk, dus we laten zelf maar de handjes wapperen. Na uren stofzuigen en boenen, besluit ik dat het goed is. Ik heb een grote tas vol met dweilen, doekjes, wc-borstel, enzovoort en natuurlijk geen auto of fiets hier. Gelukkig komt Mette-Marit me ophalen.

John dirigeert intussen de verhuizers door het nieuwe huis. Die zijn tot halverwege de avond zoet met uitladen en monteren. Tegen de tijd dat John kan beginnen te denken aan eten, heb ik al lang en breed een feestmaal achter de kiezen. Mette-Marit heeft een heerlijke kipschotel klaargemaakt en ter ere van mijn verjaardag eten we taart toe. Met kaarsjes. Toch nog een beetje jarig.

Donderdag is de overdracht van ons huis hier en als dat klaar is, stap ik met mijn koffertje en de tas met schoonmaakspullen op de bus naar Larvik. Dan zijn we echt verhuisd.

vrijdag 25 september 2009

Vrijdagskoez

Aanstaande woensdag is mijn laatste werkdag bij de gemeente, en vandaag is dus de laatste vrijdag dat ik daar werk en de laatste keer dat deelneem aan de "fredagskos" (koez). Kos, kose, koselig, hoe vertaal je dat? Knus, gezellig, genieten van, even lekker knussen. Zoiets ja, maar net zoals we in Nederland altijd zeggen dat ons "gezellig" niet te vertalen is, zo is voor mij de Noorse "kos" eigenlijk ook niet te vertalen.

Goed, de vrijdagskoez dus. Waar koezen wij ons dan zoal mee, hier in Risør?
Gezien mijn eerdere blogs waarin het Noorse alcoholbeleid ter sprake kwam, hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen dat de vrijdagskoez niet helemaal te vergelijken is met de Nederlandse vrijdagmiddagborrel. Nu ik er eens over nadenk, komen er overigens maar weinig werkplekken bovendrijven waar we een vrijdagmiddagborrel hadden. Misschien is dit een fenomeen dat vooral in onze gedachten bestaat?

De Noorse vrijdagskoez vindt plaats tijdens de lunch, die voor de gelegenheid meestal meteen maar met een half uur verlengd wordt. Het kan trouwens best zijn dat dat laatste uitsluitend een gemeentelijk fenomeen is...
Het koezen doe je met mensen van je eigen afdeling, en elke week is een andere collega verantwoordelijk voor meenemen van iets lekkers. Wie nu denkt dat dat leidt tot kakelverse eigengemaakte taarten en koekjes, komt bedrogen uit. Verreweg de meesten gaan voor zelfgehaald in plaats van zelfgemaakt. Nou ja, kan ook lekker zijn natuurlijk.

Behalve koek en taart, komt er tijdens de koez ook vaak ijs op tafel. We zijn tenslotte in Noorwegen!
Naast de bak met zelfgehaald supermarkt ijs staan steevast twee zakjes: een zak met gezouten pinda's en een zak met non stops (een soort smartie), die je geacht wordt over je ijs heen te strooien. Wie durft nu nog te beweren dat Noorwegen geen eetcultuur heeft?
Maar of er nu zelfgebakken taart of ijs met smarties op het programma's staan, ik koez gewoon lekker mee. Je intergreert of je integreert niet, hè?

Mijn laatste vrijdagskoez bij de gemeente zit er op. Het was een "ijs mèt" variant. De resten zijn opgeruimd, iedereen zit weer achter zijn bureau. Ik ook.....met een iets te volle buik en een vaag gevoel van weemoed.

dinsdag 15 september 2009

Verkiezingen

We hebben een nieuwe regering.
Nou ja, nieuw... Veel lijkt er niet te veranderen. Weer vier jaar rood-groen voor de boeg en vier jaar lang Jens op tv.

De afgelopen weken stonden in het teken van politieke debatten over de gebruikelijke onderwerpen: euthanasie, snelle wegen, snelle treinen, olie boren enzovoort. Hier en daar een ruzietje, het liefst tussen twee vrouwen die elkaar vervolgens plichtsgetrouw om de hals vielen. Handjes schudden in het land, o.a. op de school waar John werkt. Jens himself meldde zich in Larvik.

In Risør stonden op zaterdagen de standjes van de verschillende partijen op het plein en waren collega's en andere bekenden vermomd als politicus hebbedingen aan het uitdelen.
Wie vreesde net op de grote dag zelf geveld te zijn door de Mexicaanse griep, kon al eerder stemmen in een apart kamertje op het gemeentehuis. Hoewel het geen storm liep, zag ik toch elke dag wel wat mensen met een stembiljet in hun hand door de gang schuiven.

Aangezien we geen Noors staatsburger zijn, mogen we niet stemmen bij de landelijke verkiezingen. Lekker rustig. Al vulden we natuurlijk wel even de stemwijzer in op internet. Je weet tenslotte maar nooit of we nog eens Noor worden. Voorlopig is dit trouwens niet aan de orde, dat kan pas op z'n vroegst over vijf jaar.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen mogen we overigens wel stemmen. Die zijn over twee jaar.

Gisteren, op de stemdag, zag ik in de supermarkt iets dat mijn aandacht trok. Op de koelkast waar bier in staat, hing een A4-tje waarop stond: "In verband met de verkiezingen vandaag geen bierverkoop."
"Wat is dit nu weer voor iets?", vroeg ik me af. Dus vandaag maar eens aan Mette-Marit gevraagd. "O ja", zei die, "op de dag dat we naar de stembus gaan, wordt er geen alcohol verkocht, want we moeten nuchter zijn, he, als we stemmen."

Heuh??
Mensen kunnen toch net zo goed een voorraadje drank in de koelkast cq kelder hebben staan? Of ben ik nu gek?

Nou ja, hoe dan ook: we hebben een nieuwe regering. Skål!

maandag 31 augustus 2009

Dorp

Verhuizen? Nieuwe baan? De collega naast me aan de lunchtafel kijkt me verbaasd aan.
Oh, had je dat nog niet gehoord dan? Vraag ik. Nee, zegt ze, maar ik spreek buiten het werk niet zoveel mensen, ik ben tenslotte niet echt van hier, ook al woon ik hier al 32 jaar.
Risør in een notendop....

Op mijn eerste werkdag bij de gemeente, een kleine twee jaar geleden, ontdekte ik tot mijn stomme verbazing dat veel mensen al wisten met wie ik samenwoonde en welk huis we hadden gekocht. Nu ben ik verbaasd als iemand een nieuwtje nog niet gehoord blijkt te hebben. Zou dit een vorm van over-inburgering zijn?

Ik ben benieuwd of ik het dorpse straks zal missen.
Op mijn werk vind ik het kleinschalige soms lastig. Iedereen is op een of andere manier wel familie van elkaar en de lokale politici hebben vaak direct dan wel indirect persoonlijk of zakelijk belang bij zaken die in de gemeenteraad aan de orde komen. Dit kan tot merkwaardige discussies leiden. Vaak komisch, soms tragisch en in elk geval lang niet altijd professioneel.

Voor ons als nieuwkomers met allebei een baan hier, maakte de kleinschaligheid het makkelijk om in contact te komen met mensen. Voor een oppervlakkig gesprekje staan de meesten wel open. Mensen echt leren kennen is een stuk lastiger. De meesten zijn erg op hun eigen familie gericht en op de dorpsgenoten die ze al vanaf hun babytijd kennen. Ik heb collega's die oorspronkelijk uit andere delen van Noorwegen komen, maar hier naartoe verhuisden omdat ze een Risøriaan aan de haak hadden geslagen (en die verhuist natuurlijk onder geen beding naar een andere plaats!). Zij zeggen dat het wel een jaar of tien duurde voordat ze het gevoel hadden dat ze een deel van de lokale samenleving begonnen te worden.
Ik geloof niet dat mensen van buiten hier bewust buitengesloten worden. Het is meer een onbewust proces omdat je nu eenmaal niet dezelfde wortels en hetzelfde referentiekader hebt als de mensen die hier zijn geboren en getogen.

Op onze aanstaande verhuizing krijgen we grofweg twee soorten reacties: aan de ene kant de mensen die zich er helemaal niets bij voor kunnen stellen. Weggaan uit Risør staat voor hen ongeveer gelijk aan een enkele reis naar Mars. Aan de andere kant zijn er diegenen die het eigenlijk ook wel zouden willen, maar niet doen "want ja, ik heb al mijn familie hier, hè".
Je zou bijna gaan denken dat veel mensen hier wonen tegen wil en dank. Alhoewel....het leven dat velen hier hebben met huis, hytte, boot, zee en zon (ok, dat laatste de afgelopen tijd toevallig niet zo heel veel..) is natuurlijk niet zo heel erg beroerd.

zaterdag 22 augustus 2009

Laatste weken op Ringveien 29



Nog vijf weken min een dag en dan krijgen we de sleutel van ons huis in Larvik. Voordat het zover is, moeten we natuurlijk nog het nodige doen en regelen. Omdat John doordeweeks al in Larvik woont, betekent dat veel telefoontjes heen en weer. Nu komt het goed uit dat we via ons "fri familie" abonnement gratis met elkaar kunnen bellen.

We hebben allebei zo onze taken. Terwijl John fietsend heel Larvik verkent en zich 's avonds buigt over de verschillende aanbieders van internet, stroom en tv, bouw ik een warme band op met de hypotheekman en de verzekeringsman.
Is John in gedachten al druk bezig het nieuwe huis in te richten, ik houd me vooral bezig met het opruimen van Ringveien 29 (en niet alleen in gedachten).

We dachten dat we grondig hadden opgeruimd voordat we naar Noorwegen vertrokken, maar getuige de dertig half- of ongeopende dozen op zolder zijn we toch niet selectief genoeg geweest. Tijd om al die dozen uit te mesten is er niet (vinden we), maar het leek ons wel een goed moment om ons weer eens van wat aftandse cq. kapotte dingen te ontdoen. Op naar het afvalperron dus. Onhandig genoeg is dat voornamelijk geopend op de tijden dat de gemiddelde Noor op zijn werk zit, maar gelukkig zijn ze op donderdag tot maar liefst 18.00 uur open. Samen met mijn collega Mette-Marit die ook nog een berghok met troep had, huurde ik een aanhanger. Even de mouwen opstropen en na een uurtje of twee was de klus geklaard.

Deze week konden we ook nog een mijlpaal vieren: de badkamer op de logeerverdieping is af! Al met al een project van ongeveer een jaar en acht maanden, gerekend vanaf het moment dat we voor het eerst met een sanitairboer praatten. We lezen vaak dat het zo moeilijk is om Noorse aannemers in wat voor branche dan ook aan de slag te krijgen en hier was het niet anders. En toen ze eenmaal aan de slag waren, was het nog een eindeloos heen en weer gebel om de werkzaamheden van de loodgieter, de tegelzetter en de elektricien op elkaar af te stemmen. Maar nu is het dan toch af en kunnen we straks de badkamer in de beloofde staat overdragen.

dinsdag 11 augustus 2009

Huizenhandel

Zo, de vakantie zit er op. Eindelijk kunnen we een beetje uitrusten....
Dat het een hectische vakantie werd, was niet zo'n verrassing. Dat krijg je ervan als je wilt verhuizen.

De eerste paar dagen van mijn vakantie was ik in Nederland. Heerlijke rustige dagen waren dat! Terug in Noorwegen was het snel gedaan met de rust. Een half uur nadat het vliegtuig geland was op Torp stonden we alweer een huis te bezichtigen. Best een leuk huis waar we besloten een bod op te doen. "Best leuk", dat klinkt misschien niet zo enthousiast en dat kan wel kloppen: we zijn gewoon een beetje kieskeurig na twee jaar op Ringveien 29. Het huis ging behoorlijk boven de vraagprijs weg en we hebben na ons eerste bod niet meer hoger geboden. Toch niet leuk genoeg.

Diezelfde week kreeg ik op een avond een sms-je van ons onbekende mensen. Ze hadden van een collega van mij gehoord dat we gingen verhuizen en vroegen of we misschien ons huis zonder makelaar wilden verkopen. In afwachting van de voltooiing van de badkamer beneden (een eeuwigdurend project) hadden we nog geen makelaar in de arm genomen, en we voelden wel voor een rechtstreekse verkoop. Scheelt tenslotte heel wat kronen aan makelaarskosten. De volgende dag kwamen ze al kijken en later in de week opnieuw, samen met een aannemer. Ze deden een eerste bod (keurig schriftelijk, zoals dat hier gaat) en na wat telefoontjes over en weer waren we het eens. Anderhalve week later tekenden we het echte koopcontract (vooruit, de formele afhandeling gunden we de makelaar dan weer wel). Ringveien 29 was verkocht! 1 oktober gaat het over naar de nieuwe eigenaars. Dus wie nog langs wil komen: beetje tempo maken....

Intussen waren we aan de slag gegaan om een tijdelijke huurwoning te vinden in Larvik. Uiteindelijk huren we nu iets van een collega van John's nieuwe school. Niet het meest knusse plekje op aarde, maar wel flexibel qua opzegtermijn. En dat is maar goed ook, want vorige week hebben we dan toch "ons" huis in Larvik gevonden. Ook daar was de koop snel rond en vandaag heeft John het koopcontract getekend (hij is al begonnen met werken, en woont doordeweeks in het huurhuis. Vrijdagmiddag neemt hij het contract mee naar Risør zodat ik kan tekenen en het maandag weer terug naar Larvik kan). Later meer over het nieuwe huis op Lågalia 11 in Larvik, nu vast een plaatje:

woensdag 15 juli 2009

Veranderingen op komst

Nog een paar dagen en dan wonen we al weer twee jaar in Noorwegen. De afgelopen anderhalf jaar hebben we dagelijks genoten van ons heerlijke huis en ons fantastische uitzicht.
Binnenkort gaan we dit vaarwel zeggen.

Waaaat? Wat bezielt ons om weg te gaan uit dat fijne huis in het idyllische Risør?

Tja, dat zit zo: we hadden het er al vaker over gehad dat we op termijn wel naar een wat grotere plaats zouden willen verhuizen, met meer voorzieningen en een grotere variatie in werkmogelijkheden. Bij ‘op termijn’ dachten we aan over een jaar of twee, drie. Maar ja, hoe gaat zoiets in de praktijk? Je struint eens door een vacaturebank en ineens duikt daar iets interessants op en voor je het weet heb je allebei wat sollicitaties de deur uit geklikt.

Nu is de arbeidsmarkt hier bepaald niet meer zo dat je heel makkelijk aan de slag komt. Op de banen die mij wat leken, solliciteerden zo'n vijftig tot tachtig anderen. De markt voor leraren daarentegen is nog steeds gunstig voor de sollicitant die een eerstegraads bevoegdheid in een van de exacte vakken heeft.
In no time had John dan ook een aanbieding binnen van een grote school in Larvik. Eigenlijk twee aanbiedingen, want behalve als docent kon hij ook beginnen als afdelingsleider exacte vakken. De school zou na de zomer beginnen in een splinternieuw gebouw, en John zou alleen maar les gaan geven aan leerlingen in de vwo-klassen (wat hij inhoudelijk leuker vindt dan beroepsonderwijs), en een grotere groep vakcollega's krijgen. Na lang wikken en wegen (want toch wel een soort schuldgevoel naar de school in Risør, en tja, wilden we hier eigenlijk wel weg?), zei hij ja.

Toen ik nog. Ik belandde in een procedure voor een baan als P&O adviseur bij een reïntegratiebedrijf. Een nieuwe functie waarin veel nog op de rails gezet moet worden. Na een ware slijtageslag (drie ronden met ondermeer een persoonlijkheidstest en een case) was de baan van mij. Ik wilde de baan erg graag hebben, maar na die procedure die in totaal nog geen twee weken had geduurd, had ik toch een dag nodig om bij te komen van het nieuws.

Ons vertrek uit Risør komt nu dus plotseling dichtbij. Direct na de schoolvakantie gaat ons huis in de verkoop. Dat is spannend. We weten dat we een huis op een erg gewilde plek hebben, maar aan de andere kant gaat de huizenverkoop hier vrij traag op het moment. Nou ja, mocht het lang duren, dan hebben we voorlopig nog een weekend-buitenverblijf.
Iets vinden in Larvik of omgeving is ook nog een klus. We hebben al veel huizen bekeken en een paar keer voorzichtig geboden (zonder succes). ‘Het huis’ hebben we nog niet gevonden. We beginnen daarom nu uit te kijken naar een tijdelijke huuroplossing.

We zullen er maar op vertrouwen dat het allemaal goed komt.

Volg de ontwikkelingen op onze blog!

woensdag 8 juli 2009

Bolletje

Noren zijn gek op ijs. Daar hebben we eerder al eens iets over geschreven. Voorverpakte ijsjes worden het hele jaar door verorberd en in de zomermaanden gaan ook de soft- en schepijsjes in rap tempo over de toonbank.

Als ijsliefhebber had ik natuurlijk binnen de kortste keren alle verkooppunten in Risør uitgeprobeerd. Jammergenoeg was de conclusie van die testronde dat het weinig uitmaakt waar je je ijsje koopt. Bijna alle winkels betrekken hun ijs van dezelfde leverancier(s). Handgemaakt ijs waar bij wijze van spreken de aardbeien nog uitpuilen is hier in de omgeving niet te koop. Toen we ons vorige zomer in Italië te goed hadden kunnen doen aan ambachtelijk Italiaans ijs, vond ik het Noorse ijs dan ook niet meer zo geweldig.
Maar ach, alles went, dus dit jaar begon ik gewoon weer aan een nieuwe ijsronde.

De smaak van het Noorse ijs mag dan niet helemaal perfect zijn, over de grootte van de ijsjes hebben we niet te klagen. De eerste keer dat ik de prijs van een ijsje zag, schrok ik me rot. 25 Kronen voor een bolletje, dat vond ik nogal wat. Ik had daarbij natuurlijk het Nederlandse ijsbolletje (met de nadruk op "tje") in mijn hoofd. Dat soort minimaatjes zijn hier niet aan de orde. Een bol is een bol, een grote bol, eigenlijk zelfs meerdere grote bollen tegelijk. Gisteren bijvoorbeeld kocht ik een ijsje bij de Chinees. IJs en Chinees, dat klinkt tegenstrijdig, maar toevallig heeft de Chinees hier een ijstent naast zijn restaurant. Ik vroeg om een bol hazelnootijs. De jongen aan de andere kant van de toonbank begon verwoed met de ijsschep in de bak te graven. Nadat hij de ruim bemeten ijshoorn had volgestampt, vroeg hij "1 bolletje, toch?". Ik antwoordde bevestigend waarop hij nogmaals een uithaal deed met de ijsschep en bovenop de al volle ijshoorn een nieuwe bol plantte.

Het is eigenlijk niet zo vreemd dat een ijsje in Noorwegen een ijs (zonder "je) heet.

vrijdag 19 juni 2009

Alstublieft-Dankuwel

Een tijdje geleden schreef ik over een baby die de eerste weken na zijn geboorte naamloos door het leven ging. Intussen weten we dat hij Theodor heet, maar het gebeuren rond namen liet me niet zomaar los.

Wat hier al snel opvalt, is dat veel mensen dezelfde naam hebben. Dit geldt voor zowel voornamen als achternamen als voor combinaties daarvan. Je kunt in een maand tijd rustig meerdere overlijdensadvertenties tegenkomen met namen van mensen die je kent, zonder dat de overledene in de verste verte ook maar iets met jouw kennissen te maken had. Op een of andere manier vind ik dat iets lugubers hebben.

Dan is er het verschijnsel van de dubbele namen (voornamen en achternamen). Gebruiken we in Nederland een tweede voornaam vaak alleen voor de leuk of om de grootouders tevreden te stellen, hier wordt deze actief gebruikt. Wij staan dan ook met onze volledige voornamen geregistreerd bij alle enigszins formele instanties en krijgen consequent post (bijvoorbeeld rekeningen voor elektriciteit enzo) met onze hele naam van A tot Z erop.
Kinderen gebruiken vaak de achternaam van zowel vader als moeder. Iemand die Ole Alexander Jensen Halvorsen heet (ik noem maar een dwarsstraat), heeft dus Ole Alexander als voornaam (waarschijnlijk heette opa 1 Ole en opa 2 Alexander), een moeder die Jensen heet, en een vader die Halvorsen heet.
Niet zo verbazingwekkend dat veel brievenbussen van boven tot onder vol staan met namen van gezinsleden. Dat is overigens echt nodig, want de post wordt hier op naam bezorgd, niet op postcode + huisnummer. Staat je naam niet op je brievenbus, dan krijg je na enige tijd een briefje van de postbode met het verzoek je naam op de bus te kalken.

Wie het zat is om met de naam van opa en een doorsnee achternaam door het leven te gaan, heeft het in Noorwegen makkelijk. Een aantal jaar geleden is er een wet gekomen die het mogelijk maakt van naam te wisselen zonder dat je daar een goede reden voor hoeft te hebben. Zo'n beetje alle achternamen zijn toegestaan, mits niet kwetsend of aanstootgevend. Je komt werkelijk de vreemdste dingen tegen. Wat te denken van een colaliefhebber die als eerste van twee achternamen voor "kolaautomat" heeft gekozen. Of ene Janis Joplin Pedersen die in onze buurgemeente Gjerstad woont. Ook zijn er diverse mensen die de achternaam Alstublieft-Dankuwel (in het Noors dan) gekozen hebben.

Heeft iemand misschien een leuke suggestie voor ons?

zondag 24 mei 2009

Help, de Russen komen!


Midden in de nacht is het raak: een bataljon wild geworden Russen stormt onze voortuin in. Ze zijn door het dolle heen. Ik heb geen keus: in mijn ondergoed meld ik me bij de voordeur, voor ze de boel compleet afbreken.

Wat is dit? Een nachtelijke razzia? Een verslag van een invasie in een obscuur staatje nabij Rusland? Nee, niets van dat alles, we zitten nog steeds in het rustige Noorwegen (alhoewel dat inderdaad een buurland van Rusland is, maar dat terzijde). Mei is in Noorwegen 'russentijd'. En dan heb ik het niet over inwoners van Rusland, maar over eindexamenkandidaten van de middelbare school, die in Noorwegen de bijnaam russen hebben. In mei voeren de russen een waar schrikbewind, menen sommigen. Vrijwel elke dag weet de krant wel een meer of minder geslaagde russenstunt voor het voetlicht te brengen.

Russenbusje
Voor de argeloze bezoeker van Noorwegen valt allereerst de klederdracht van de russen op. Het merendeel hult zich tijdens de russentijd in een vuurrode katoenen broek, voorzien van allerlei provocerende of leuk bedoelde teksten. Ze verplaatsen zich bij voorkeur in een 'russenbusje', een klein personenbusje dat een opvallende overeenkomst met de broeken vertoont, want steevast vuurrood en met veel tekst. Over de vraag wie er in een bepaald russenbusje rondtoeren, hoef je je nooit druk te maken: de namen van de eigenaars staan gegarandeerd met grote letters op de bus gekalkt.

Rituelen
De russentijd kent vele rituelen, sommige legaal, andere illegaal. Onder de illegale valt bijvoorbeeld de kidnapping: een willekeurig kind wordt van de straat geplukt, in een russenbusje gepleurd, en na een onvrijwillig tripje in de omgeving weer buiten de auto gezet. De reis naar huis mag het slachtoffer uiteraard te voet volbrengen, en dan kan best eens een uurtje (of twee) duren. Een andere vaste gewoonte is om leerlingen uit lagere klassen flink te pakken te nemen met een batterij uit de kluiten gewassen waterpistolen. Doorweekte leerlingen op het schoolplein zijn de gewoonste zaak van de wereld in deze periode.

Vriendelijker getinte rituelen zijn bijvoorbeeld het vaste bezoekje aan alle lagere scholen, waar de russen meestal spelletjes en andere aardige activiteiten voor de leerlingen organiseren. Onder lagere schoolleerlingen zijn de russen trouwens behoorlijk populair, ondanks een kidnapping hier en daar. Veel kinderen sparen russenkaartjes: ludieke visitekaartjes die elke rus bij zich draagt. Tijdens de russentijd zie je dan ook vaak kinderen die russen op straat aanklampen in de hoop een nog ontbrekend russenkaartje te scoren.

Een andere russenactiviteit die wel gewaardeerd wordt is de verkleedweek. In deze week komen de russen elke dag verkleed op school, steeds met een ander thema voor de verkleedpartij. De eerste dag heeft elk jaar hetzelfde thema: hoeren en pooiers. Eerlijk is eerlijk: hierbij worden vaak zeer geslaagde karikaturen neergezet, en de parade van de verklede russen door de lerarenkamer wordt dagelijks met applaus begroet.

Knopen
In de schoolbanken zijn het vooral de 'russenknopen' die opvallen. Dit zijn opdrachten die de russen tijdens de lessen moeten uitvoeren. Dit kunnen werkelijk de vreemdste dingen zijn: tijdens de gehele les onder de tafel zitten, elke vijf minuten massaal opstaan en 'proost' roepen, je kunt het zo gek niet verzinnen. Waar deze knopen precies goed voor zijn heb ik nog niet kunnen achterhalen, maar hoe meer knopen, hoe meer respect je als rus verwerft, zoveel is wel duidelijk.

17 mei
De nacht van 17 mei (de Noorse nationale feestdag) markeert het einde van de russentijd. Jammer genoeg voor hun leraren is het dan tijd voor een ander vast ritueel: elke docent van een eindexamenklas wordt dan midden in de nacht uit zijn bed gehaald. Dat gaat als volgt. Er komt een colonne van russenbusjes de straat in rijden, uiteraard met veel gebral, luide muziek, sirenes, enzovoort. De colonne houdt halt voor het huis van de docent. De russen stappen lallend uit, bellen aan, stampen massaal op de grond, bonken op ramen, enzovoort. Verschijnt de leraar niet snel genoeg in de deuropening dan wordt werkelijk alles uit de kast gehaald om het doel te bereiken.

Dit jaar was ik voor het eerst de klos. Half vier ’s nachts ging de bel, en stond er een joelende menigte in onze tuin. Gelukkig was ik door collega's voorbereid op deze actie. ‘Niet doen alsof je er niet bent,’ hadden ze me verzekerd, ‘want dan breekt de hel pas echt los’. Dus ik meldde me rap bij de voordeur, alwaar ik juichend begroet werd door een kudde enthousiaste en niet zo heel nuchtere russen, onder het toeziend oog van onze eveneens gewekte buren. Na een vriendelijk gesprekje van enkele minuten vertrok de meute weer, op weg naar het volgende slachtoffer.

De rest van de nacht sliep ik extra lekker, in de wetenschap dat ik weer voor een jaar verlost ben van deze fratsen.

zondag 17 mei 2009

Dubbel feest


Onze tweede 17 mei-viering in Noorwegen. Dit jaar is het dubbel feest. We vieren niet alleen dat het land jarig is, maar we vieren ook de overwinning tijdens het songfestival gisteravond. Om met dat laatste te beginnen: de laatste weken/maanden was het Alexander Rybak voor en Alexander Rybak na hier. Hij had de voorrondes nog niet gewonnen of hij werd in de media al gebombardeerd tot favoriet voor de eindoverwinning. Je kon de radio niet aanzetten of Alex kwam wel voorbij met zijn viool. Ter illustratie: de enige plek waar ik naar de radio luister, is in de auto en daar zit ik gemiddeld een kwartier per week in. Toch heb ik voor mijn gevoel dat songfestivallied al talloze keren gehoord.
Nu hebben “we” dus gewonnen en mag Noorwegen volgend jaar het songfestival organiseren. De kosten zijn voorlopig beraamd op 130 miljoen kronen, een bedrag waarmee de Noorse overheid ook fijn een boel andere dingen zou kunnen doen. De liefhebbers van politieke discussies hoeven zich het komende jaar in elk geval niet te vervelen.

Dan de verjaardag van het land. De afgelopen dagen was het heerlijk zonnig weer hier en er werd in eerste instantie dan ook een schitterende 17 mei voorspeld, maar uiteindelijk sloegen de weergoden toch traditiegetrouw toe met bewolking en een kille wind. Konden we weer met z’n allen kleumend over straat. Op 17 mei draag je of je bunad (klederdracht) of iets anders feestelijks en dan trek je dus geen windjack aan. Dat is absoluut “not done”.
Na mijn uitgebreide onderzoek tijdens de vorige 17 mei-viering, vond ik dat ik vandaag kon volstaan met ‘s ochtends een bezoek aan de kinderoptocht en ‘s middags samen met John een bezoek aan de russenparade. De russen, dat zijn in dit geval geen mensen uit Rusland, maar laatstejaars scholieren van de Videregående. Over het russengebeuren valt een hoop te vertellen, maar dat moet ik aan John overlaten.

Tja, 17 mei, wat moet je ervan zeggen? Het is net als de Noorse kerstviering: veel tradities, weinig mensen die het echt leuk vinden, maar iedereen komt elk jaar weer trouw opdraven. Aan het eind van de dag wurmen de vrouwen zich met een zucht van verlichting uit hun iets te krap geworden bunad, die ze over het algemeen al hebben sinds hun vijftiende. Meisjes krijgen vaak een bunad voor hun konfirmasjon, een soort van kerkelijke inwijding (dit is niet helemaal goed uitgelegd, maar ik heb geen idee met welk Nederlands gebeuren de konfirmasjon te vergelijken is). Er bestaat hier overigens ook een niet-kerkelijke variant van de konfirmasjon, zodat iedereen gezellig mee kan doen.
De mannen hangen hun zondagse pak weer in de kast. Daar zal het hangen tot aan kerst. Als er tenminste niet onverhoopt een bruiloft of doopplechtigheid tussendoor komt.

dinsdag 5 mei 2009

Harrytur


Vorige week dinsdag en woensdag was ik in Strömstad, aan de Zweedse westkust.

Strömstad = harrytur. Ik heb al eens kort verteld wat een harrytur is, maar om het geheugen op te frissen, hier nog een keer een beschrijving: “harrytur is een -ietwat negatief geladen- uitdrukking voor een reisje naar een buurland, vooral Zweden, om goedkoop eten, alcohol en tabak te kopen.” De uitdrukking harrytur werd populair nadat een minister het shoppen in Zweden “harry” had genoemd. “Harry” wordt al sinds begin vorige eeuw gebruikt om aan te geven dat iets of iemand ordinair, plat, smakeloos is.

Wat bracht mij op twee doodgewone werkdagen in Strömstad? Ik was daar om een workshop te geven. Een paar weken eerder was mijn collega Turid bij me langs geweest. Zij is hoofd van de schoonmaakafdeling en zou nu voor het eerst in het lange bestaan van die afdeling “op seminar” gaan. Of ik een idee had voor een leuke workshop, eens een keer wat anders dan het geijkte “hoe houd ik de stofzuiger ergonomisch verantwoord vast?”.
“Iets met communicatie ofzo”, stelde ik voor. Dat leek haar wel wat. Ik had nog genoeg materiaal liggen vanuit Nederland en sloeg aan het voorbereiden. Spannend, voor het eerst een workshop geven in het Noors, en dan ook nog voor een groep van 25 vrouwen waarvan ik er maar een stuk of drie kende (we hebben bij de gemeente zoveel verschillende afdelingen met ongeveer evenveel gebouwen/werkplekken dat ik eigenlijk alleen de mensen kende die op het gemeentehuis schoonmaken).

Om zeven uur ‘s ochtends stap ik in de bus. Even opletten, want het is hier niet gebruikelijk naast elkaar te zitten, collega’s of niet. Niet echt handig als je mensen moet leren kennen, maar ok, geduld...
De hele eerste dag zijn we, op het avondeten na, vrij om te doen wat we willen. Voor sommigen is dat winkelen, voor anderen een terrasje pakken, en voor weer anderen is dat met de in de tax free gekochte flessen drank op de hotelkamer zitten. O ja, en er was ook nog iemand die een rondje ging hardlopen... Tja, het was lekker weer en redelijk vlak daar, dus die kans liet ik me niet ontnemen. Toen ik na de training een ijsje ging kopen, trof ik bij het naburige worstenloket een paar dames aan die onmiddellijk een schuldbewust gezicht trokken. Maar we hebben vervolgens evengoed met z’n allen in het zonnetje zitten smikkelen.

De avond verloopt rustig en voor de meesten in redelijke staat van nuchterheid. Het was duidelijk een goede tactische zet van Turid om de workshop op de ochtend van de tweede dag te zetten.

Om 9 uur stipt zitten alle dames kaarsrecht en verwachtingsvol in de cursuszaal. Dit type workshop is iets heel anders dan ze gewend zijn en ik ben benieuwd wat ze ervan vinden. Het loopt gelukkig goed. Ze doen enthousiast mee en zeggen dat ze het leuk en leerzaam vinden. Als we in kleine groepjes uiteen gaan en ook later, na een pauze om te kunnen uitchecken uit het hotel, zijn ze steeds exact op de afgesproken tijd terug. Zo braaf, dat was ik in Nederland niet gewend.
Na afloop krijg ik als dank een.......professionele stofmop.

Op de boot terug sla ik een paar porties voordelige eendenborst in. Ik kan natuurlijk niet met lege handen terugkomen van een harrytur!

donderdag 30 april 2009

Cultuurnacht


Elke zichzelf respecterende gemeente heeft natuurlijk een visie, een motto, en een pakkende slagzin waarmee ze zich aan het publiek presenteert. Zo ook Risør. Of eigenlijk is het zo dat we er meerdere hebben, en dat ik de draad een beetje kwijt begin te raken. Even op de website van de gemeente kijken dan maar. “Risør, het witte stadje aan het Skagerak”. Klopt, dat zijn we. Die beschrijving heeft bij mijn weten ook niet ter discussie gestaan.

Ook het oude motto “Risør: kunst, cultuur en houtbouw” is nog steeds op de site te vinden. In de jaren 70 trok een groep kunstenaars het zedige Risør binnen en zette het biblebelt-plaatsje volledig op z’n kop. Toen de ergste stofwolken waren opgetrokken, besloot iemand kennelijk dat het zo gek nog niet was, een beetje kunst en cultuur. Ook leuk voor de toeristen. Houtbouw was er al, en zo ontstond het nieuwe gemeentelijke motto.

Kunst, kultur, trehus, zoals het in het Noors heet, als nieuwkomer vond ik het wel ok: makkelijk, en het klopt nog met de werkelijkheid ook. Maar vorig jaar was er iemand, ik heb zo’n vermoeden dat het een politicus was, die vond dat er een nieuw motto moest komen. Horend bij een nieuwe visie, een visie die Risør-city moest doen groeien. Na lang debatteren was-ie er dan, het nieuwe motto: “Risør, voor gastvrijheid, ontwikkeling en diversiteit”. Ik zal het maar bekennen, ik moest het opzoeken voordat ik het kon opschrijven. Gastvrijheid, dat wist ik nog. Diversiteit, dat kwam een tijdje geleden bovendrijven toen er niet zo heel positief gereageerd werd op de mogelijke komst van een asielzoekerscentrum. Hoezo diversiteit...
Maar het totale motto had ik niet op mijn netvlies. Ik weet het niet met dat motto. Het bekt niet lekker, ik heb er geen beeld bij. Het is misschien niet voor niks dat het niet op de website van de gemeente is terug te vinden.

In de praktijk cultuurt Risør gewoon lekker door. De zomer staat weer voor de deur en daarmee de diverse festivals die ons stadje rijk ik. Afgelopen vrijdag werd het festivalseizoen geopend met de cultuurnacht. Dat is eigenlijk meer een cultuuravond (als je weet dat avondopenstelling hier betekent dat de winkels tot 18 uur open zijn, dan kun je het begrip cultuurnacht wat meer in perspectief zien).

In elke kroeg en ook op andere plekken was van alles te doen: optredens van lokale muzikanten, voorlezende schrijvers, mogelijkheden tot debat. Op het plein stonden kraampjes waar eten uit verschillende landen werd verkocht: Irak, Thailand, Tsjetsjenië, Somalië. Oeps......toch diversiteit!

Zoals gebruikelijk stortten we ons eerst vol overgave op het eten. Vervolgens belandden we na wat omzwervingen in een café waar een leerling van John (tevens dochter van collega’s van mij) haar zelf geschreven teksten voorlas. Dat was eigenlijk het enige optreden waar we echt naartoe wilden. Het werd dan ook geen lange cultuurnacht. Nadat een plaatselijke zangeres haar liedjes ten gehore had gebracht, togen we huiswaarts. Koffie drinken. Douwe Egberts, lekker Nederlands.

maandag 27 april 2009

Rondje lopen


Sinds september hebben we een abonnement op de regionale krant Agderposten. We hebben ‘m overigens ook al weer opgezegd, want Agderposten is eigenlijk een beetje van alles niets: veel over Arendal (net te ver bij ons vandaan), weinig over onze kant van de regio (en dus ook niet de lokale weetjes die soms zo handig zijn), weinig internationaal nieuws en geen leuke bijlagen met lekker-lezen reportages. Maar een paar dagen geleden viel mijn oog zowaar op iets interessants. Het was een mini-advertentie: “zaterdag 13.00 uur, 5 km loop in Fevik.”

Sinds we hier naartoe zijn verhuisd, heb ik nog aan geen enkel loopevenement meegedaan. Er zijn er niet zo heel veel, als je geen uren in de auto wilt zitten om er te komen en als er iets te doen is, zijn er vaak alleen lange afstanden. Mijn laatste halve marathon herinner ik me alsof ik hem gisteren gelopen heb - nee bedankt, ik hoef niet meer...
Maar een 5 km in een redelijk vlakke omgeving, daar kreeg ik spontaan zin in. Op naar Fevik!

De atletiekbaan had zo te zien zijn beste tijd gehad: er zaten heel wat scheuren en hobbels in het tartan. Maar dat mocht de pret niet drukken. De zon scheen en de stemming rond de baan was opperbest. Tien man- en vier vrouw-sterk stonden we aan de start. Anders dan in Nederland gebruikelijk is, was het parcours niet afgezet en ik maakte me een beetje zorgen of ik wel de juiste route zou kunnen vinden. De route bleek geen probleem. Een paar fietsers in gele hesjes wezen de weg en na iets meer dan vijfentwintig minuten draven, kwam ik als tweede vrouw over de finish. Daar was ik dik tevreden mee, maar het meest tevreden was ik eigenlijk met het feit dat ik onderweg niet één keer gedacht had “waarom doe ik dit in vredesnaam?!”.

Ik kreeg een schitterende herinneringsmedaille en een nog fraaiere prijsbeker uitgereikt en beloonde mezelf met een heerlijk warme douche (de douches waren duidelijk in betere staat dan de baan). We bleven nog even hangen om de lopers van de halve marathon te zien starten. Onder hen een plaatsgenoot, vader van een leerling van John. Het blijft een klein wereldje hier...
Vijf minuten later finishte de eerste halvemarathonloper al. Nee, geen nieuw supertalent, geen afhaker, maar gewoon iemand die vroeger op de dag gestart was. Met toestemming van de organisatie. Door vroeger te starten, kon hij ‘s avonds nog op tijd op een verjaardagsfeest ergens ver weg zijn. Sympathiek toch? Wie maalt er dan nog om een bobbelig stuk tartan.

Op de terugweg brachten we een kort bezoek aan Arendal. We konden nog net de boerenmarkt meepikken, waar we een lekker stukje kaas kochten bij de Nederlandse kaasmaakster Miriam. Goed om te weten dat we niet totaal afhankelijk zijn van importkaas. Daarna een hapje gegeten bij Café Victor in Arendal, een on-Noors leuke lunchplek.
En dat allemaal dankzij een advertentie'tje van twee bij vier.

zaterdag 18 april 2009

Boom

Voor ons huis stond een enorme naaldboom. Het voordeel van die boom was dat hij de buurvrouw het uitzicht op onze keuken ontnam. Niet dat door de keukenramen erg veel te bekijken valt, maar de boom gaf toch wel enige privacy.
Helaas had het ding ook nadelen. Om te beginnen was hij oerlelijk. Dat vond ik in elk geval. Het was niet zo’n mooie oude boom waar je acuut nostalgische gevoelens van krijgt. Nee, het was een tamelijk nietszeggend geval waar enorme hoeveelheden dennenappels en in een bepaald jaargetijde ook kleverige dennennaalden vanaf vielen. Toen hij vorige winter tijdens een hevige storm ook nog eens vervaarlijk heen en weer begon te zwaaien, wist ik het zeker: die boom moest weg. John was het met me eens, dus het project kon van start.

Het eerste dat ik deed, was bij een collega navragen of we een kapvergunning nodig hadden.”Hoezo vergunning, hij staat toch in je eigen tuin?”, zei hij. O ja, dat is waar ook, we wonen niet meer in Nederland. Aan de slag dan maar!

Zelf de boom omzagen, leek ons niet zo’n goede optie. We hadden weliswaar voor een vriendenprijsje een goede kettingzaag overgenomen van de vorige bewoners van het huis, maar om nu als onervaren bomenzager in de weer te gaan met dit metershoge geval leek ons een slecht plan. Niet ver bij de boom vandaan liep bovendien een stroomkabel. Die dingen lopen hier nog altijd grotendeels bovengronds. Het is ook beetje lastig graven in zo’n rotsbodem natuurlijk. Ik zag de boom de stroomkabel al in tweeën klieven. Er zijn leukere manieren denkbaar om op de voorpagina van het plaatselijke sufferdje te komen.

We besloten op zoek te gaan naar een “mannetje”.
Maar waar vind je zo’n mannetje? Ik belde eerst naar het lokale klusbedrijf. “Geen klus te klein” is hun motto. Dat leek me wel wat. Hen leek het ook wel wat. Voor een flink bedrag konden ze eventueel misschien op een niet nader vast te leggen datum (typisch Noors) de klus klaren. Nog maar even verder kijken dan. John vond een mannetje uit Arendal. Die noemde een lager bedrag, maar werd evenmin erg concreet en drong niet bepaald aan (ook zo typisch: het lijkt wel of geen bedrijf hier er in geïnteresseerd is iets aan je te verkopen. Je vraagt je af waar ze van leven). Het project ging in de ijskast.

Een maand of twee geleden dook er plotseling een alternatief op. John raakte aan de praat met onze dierenarts die niet zo ver bij ons vandaan woont. Hij was in zijn tuin verwoed bomen aan het omzagen. “Als je het zelf niet ziet zitten, probeer dan houtboer Lars eens”, tipte hij. Zo gezegd, zo gedaan. “Tuurlijk”, zei Lars, “geen probleem en kost je weinig.” “Ehh, wanneer denk je......” probeerde ik voorzichtig. “Binnenkort”, verzekerde hij me. En inderdaad, donderdagavond om een uur of acht stond er opeens een laadauto voor de deur met daarin twee jongens en een paar kettingzagen. “Klopt ‘t dat er hier een boom om moet?”, vroeg de één, terwijl de ander de auto in positie manoeuvreerde. Ik had nog nauwelijks bevestigend geantwoord of de mannen waren al aan de slag. John rende naar boven om zijn camera te halen en kon nog net een foto maken voordat de boom helemaal om was. Binnen twintig minuten waren alle takken en de stam op de wagen geladen.
“Nou, dat was ‘m dan. Tot ziens he”, riepen de mannen vrolijk, en tuften de straat uit.
Verbijsterd bleef ik achter, starend naar de plek waar zojuist nog de boom had gestaan.

Noren kunnen blijkbaar toch heel erg snel zijn.....




vrijdag 10 april 2009

Tv

Toen we hier naartoe verhuisden, had ik het voornemen om veel tv te kijken. Ik had namelijk bedacht dat dat me zou helpen de taal beter te verstaan. Er was wel een praktisch probleem: ik ben niet echt een tv-mens. Doe mij maar een boek.
Toch begon ik vol goede moed aan mijn missie. Zoals ik eerder al eens schreef, keek ik de eerste weken trouw naar de Noorse ontbijt-tv. Wat zal ik daar eens over zeggen? Gelukkig vond ik snel een baan...
Voor de taal hielp het overigens wel, dus wat dat betreft kan ik het van harte aanbevelen aan nieuwe nedernoren.

Noorse en Nederlandse tv verschillen niet zo veel van elkaar. Vind ik. Al is het voor iemand die weinig kijkt natuurlijk lastig om de verschillen te ontdekken.
Om zenders te kunnen ontvangen, gebruik je een schotel of een digikastje (vanwege het landschap en de vele afgelegen plekken zijn die twee opties hier gangbaarder dan in Nederland) of ‘gewoon’ de kabel, zoals wij.
Bij onze kabelboer kunnen we kiezen tussen een pakket met veel kanalen waarvan we de helft nooit bekijken en een pakket met nog meer kanalen waarvan we driekwart nooit bekijken. Ook hier is het niet ongewoon dat de leverancier plotseling zenders uit het pakket gooit. Sinds we hier wonen, zijn er twee zenders ‘op blauw’ gegaan, maar als je me vraagt welke zenders dat waren, moet ik je het antwoord schuldig blijven.

Mis ik iets? Ja, atletiek op de BBC. Niemand zendt zo leuk atletiek uit als onze Britse vrienden. Zo is het gewoon.
Wij doen het met de NRK. En dat is zo slecht nog niet. Natuurlijk is het even wennen dat Zweedse atleten de vragen in het Noors voorgeschoteld krijgen en in het Zweeds antwoorden, maar zo gaat dat nou eenmaal hier. Noren, Zweden en Denen kunnen hele gesprekken met elkaar voeren waarbij ze allemaal lekker hun eigen taaltje blijven spreken. Naderhand natuurlijk wel klagend dat de ander zo moeilijk te verstaan was...
Voor ons buitenlanders is het een soort drie halen, één betalen. Je investeert in het Noors en krijgt het Deens en Zweeds er gratis bij.

Het aantal tv-programma’s waar ik vast naar kijk, is op één hand te tellen (en dan houd je nog een paar vingers over). Daarvan zijn er twee authentiek Noors. Op nummer 1 staat het journaal. Het Noorse journaal geeft me de hoop dat het nog wel meevalt met de ellende in de wereld. Er is relatief weinig aandacht voor internationaal nieuws en veel voor binnenlands nieuws, vaak van het niveau ‘Russische wolf waargenomen in de bossen in Oost-Noorwegen’. Heerlijk!
Op nummer 2 staat de Noorse dramaserie Himmelblå (‘hemelsblauw’). Eigenlijk moet ik zeggen stond, want de acht afleveringen van het tweede seizoen zitten er al weer op. Himmelblå werd uitgezonden op zondagavond om half negen en was een fijne ontspannende afsluiting van het weekend. Een zacht voortkabbelende serie over het wel en wee van de bevolking op een klein eilandje, waar men kampt met alle bekende problemen die het wonen in een mini-gemeenschap met zich mee brengt. Ik vroeg me wel eens af of er nog meer mensen naar deze serie keken.
Antwoord op die vraag kreeg ik toen in aflevering zeven een van de hoofdrolspelers verdween. Op zee natuurlijk, zoals het hoort te gaan in het Noord-Noorse eilandleven.
Er barstte een waar mediaspektakel los. Waar was Kim en zou hij nog terugkomen? Het werd me opeens duidelijk dat ik volger was van ’s lands populairste serie.
Aflevering acht was de best bekeken Noorse drama-aflevering ooit. Kim kwam niet terug. Samen met ruim een miljoen lotgenoten moet ik wachten tot volgend jaar. Dan wordt het derde en laatste seizoen uitgezonden.
Nu maar hopen dat NRK1 in de tussentijd niet uit het pakket verdwijnt.

zaterdag 28 maart 2009

Naar de film

Vorige week vrijdag gingen we naar de film. In ons eigen Risør natuurlijk. Het gebouw waarin bioscoop/theater en bibliotheek zijn gehuisvest, ligt op nog geen tien minuten lopen van ons huis. Best een goede voorziening voor zo’n klein dorp.

Lidmaatschap van de bibliotheek is, zoals in heel Noorwegen, gratis. Voor bioscoopkaartjes betaal je Nederlandse prijzen.
Als boekenwurm ben ik natuurlijk vaste klant van de bieb, en ook in de bioscoop komen we min of meer regelmatig. Als we een film graag willen zien, is het altijd opletten geblazen, want de meeste films draaien maximaal een week.
De bioscoop heeft twee zalen: een behoorlijk grote, die ook voor theatervoorstellingen wordt gebruikt en een knus kleintje. Vorige week zaten we in het kleintje. We waren niet alleen, nee, er was maar liefst één andere bezoeker!...
Zo is het meestal hier. Het is al meerdere keren gebeurd dat we alleen-met-z’n-tweeën in de zaal zaten. Niet echt wat je je voorstelt bij een gezellig avondje uit. Al heeft het natuurlijk ook voordelen, zoals je dat je altijd de beste plaatsen hebt en ongestoord commentaar kunt leveren op de film.

Een enkele keer draait er een heuse kaskraker waar het dorp voor uitloopt en waar zelfs op het werk over wordt nagepraat. Twee weken geleden (het lijkt nu misschien alsof we wekelijks naar de film gaan, maar dat is niet zo) waren we bij zo’n succesfilm. We gingen naar “Mannen die vrouwen haten”, een Zweedse thriller, gebaseerd op het eerste deel van een goed verkochte trilogie. Ook ik heb alle drie de delen verslonden. Heerlijk verslavend leesvoer, en deel drie is nog bijna net zo spannend als deel één. De schrijver, Stieg Larsson, is overleden voordat de boeken gepubliceerd werden, dus helaas hoeven we niet op nieuwe boeken van zijn hand te rekenen.

Het was stampvol in de kaartverkoopruimte, er was zelfs een tweede kassa geopend. We kwamen de ene bekende na de andere tegen en er hing een verwachtingsvolle stemming die me deed denken aan hoe het “vroeger” was als je naar de nieuwste James Bond mocht. De tweeënhalf uur durende film stelde niet teleur. Vonden wij, vond iedereen die ik er over sprak. De volgende dag dan, want aan nazitten na de film doen ze hier niet. Terwijl de aftiteling nog loopt, stromen de bioscoopbezoekers naar buiten. Om vervolgens in gestrekte draf naar huis te gaan. Nee, voor de sfeer hoef je het niet te doen, maar het is toch leuk dat we hier naar de film kunnen, en over de kwaliteit van het aanbod hebben we niet te klagen.

Hoe lang we nog van dat aanbod kunnen genieten is een vraag die elk jaar tijdens de gemeentelijke budgetronde beantwoord wordt. Dat een bioscoop met weinig bezoekers en een bibliotheek met betaald personeel en niet-betalende leden niet rendabel zijn, is een duidelijke zaak. Gelukkig wil Risør graag een cultureel stadje zijn, dus ik reken er op dat we ook volgend jaar gewoon nog hier naar de film kunnen.

zondag 15 maart 2009

Risør ademt weer

Het is voorjaar! Natuurlijk kan er best nog een keer een lading sneeuw komen in maart of april, maar toch heb ik besloten dat het voorjaar is. Alles wijst er op: op het terras koesteren de katten zich in het zonnetje. Met half dichtgeknepen oogjes rollen ze zich van de ene zij op de andere en rekken zich uit zodat ze wel een meter lang zijn. Op een paar plekken in de tuin beginnen de bloembollen die ik in september heb geplant voorzichtig boven de grond uit te piepen. Nu is het wachten op de eerste tulp/narcis. Toen ik gisteren wat boodschappen ging doen in het dorp, merkte ik het ook al: Risør ademt weer. Het leek wel of we collectief uit onze winterslaap waren ontwaakt. Tijd om de jacht te openen om een paar gordijnen die tijdens de lichte, lange zomeravonden de slaapkamer wat donkerder kunnen maken en vooral tijd om een paar treurig geworden kamerplanten te vervangen door verse exemplaren.

De seizoenen mogen hier dan niet zo heel erg anders zijn dan in Nederland, je merkt toch dat je een paar honderd kilometer noordelijker zit. Ik herinner me nog goed dat we hier net woonden en iemand op 1 september de uitspraak deed: "nu is het herfst." Dat vond ik niet grappig. Kom op zeg, mij een beetje drie weken zomer ontnemen! Maar de realiteit is dat hier de winterjas een week of drie eerder uit de mottenballen moet dan in Nederland en de zomerjas een paar weken later. Verder hebben we echter niet te klagen, vooral niet wat de zon betreft. Als we paar dagen geen zon zien, beginnen we al te mokken en dan komt-ie meestal niet lang daarna weer tevoorschijn.

Eigen seizoens"mijlpalen" hebben we hier ook. Vanaf oktober is het "bijna kerst", vanaf maart is het "bijna zomer". Pasen betekent het einde van het skiseizoen en is tevens het weekend waarin de boten van stal worden gehaald. Vanaf de zondag na Pasen zijn spijkerbanden -in principe- taboe. Dit ongeacht op welke datum Pasen valt. Wat daar de logica achter is, begrijp ik nog steeds niet. Ik dacht toch dat de weergoden zich niet door de paashaas lieten leiden. Maar goed, sommige dingen zijn zoals ze zijn.
Vanaf 17 mei raken we in echte zomerstemming en na Sankt Hans (van oorsprong religieus feest, maar nu vooral bekend als het midzomernachtfeest op 23 juni) komt het openbare leven zo'n beetje stil te liggen.

Maar nu eerst genieten van het voorjaar!

maandag 23 februari 2009

"Jongetje" en winterweekend

Eens in de zoveel tijd stuiten we weer eens op dingen die anders zijn dan wij dachten of gewend waren. Neem nu vorige week vrijdag. Het was lunchtijd en ik zat aan tafel bij een collega die twee weken eerder vader was geworden van een zoon. Ze wisten vooraf al dat het een jongetje zou worden en er was in de weken voor de geboorte druk gediscussieerd over mogelijke namen. Ik vroeg wat het nu uiteindelijk geworden was. "Tja, we zijn er nog niet helemaal uit", was het antwoord. "Euh, zit je me nu in de maling te nemen?", vroeg ik stomverbaasd. Een baby van twee weken oud die nog geen naam had, dat vond ik nogal wonderlijk. Ik had mijn zin nog niet uitgesproken of ik voelde al dat we hier weer bij zo'n befaamd "cultuurverschil" waren aangeland. Je merkt het gewoon aan de reacties om je heen, mensen die je met een verdwaasde blik aanstaren, geen idee hebbend waar je nou toch zo'n probleem van zit te maken. Ze leken mijn verwondering oprecht niet te begrijpen. Ik moest natuurlijk even verder vissen. "Hoe kun je 'm dan inschrijven in het bevolkingsregister?". Nou, dat was geen probleem, hij had gewoon een persoonsnummer gekregen. "Maar ehh, hoe noemen jullie hem thuis dan?". "Voorlopig houden we het bij lillegutt (jongetje)", antwoordde mijn collega monter. Ik besefte dat ik me gewonnen moest geven en droop af om een wafel met jam te kopen. Sommige dingen zijn nu eenmaal alleen met eten te bestrijden.

Toen was het weekend. Wat doen we hier eigenlijk 's winters in het weekend?
Afgelopen zaterdag ging mijn wekker, zoals op de meeste andere zaterdagen, om 7 uur. Tijd om de katten te voeren, een licht ontbijt te eten en, niet te vergeten, een thermos koffie te maken. Vervolgens zette ik koers naar de gymzaal (heuvel af-heuvel op) waar ik zo'n 6 tot 10 andere vroege vogels trof: de badmintonmannen. Sporten op zaterdagochtend van 8 tot 10, ik zou er zelf niet opgekomen zijn, maar het bevalt verrassend goed. Spelen we op de maandagavond meestal onafgebroken, op de zaterdag lassen we standaard twee koffiepauzes in. Vandaar die thermos dus. Typisch Noors. Of je nou gaat langlaufen, kanoën of badmintonnen, die thermos moet en zal mee.

Het sneeuwde weer eens. We hebben onderhand wel genoeg gehad, dacht ik zo. Na een welverdiende douche en uitgebreid ontbijt thuis, ploeter ik door de striemende natte sneeuw naar het huis van Mette-Marit om haar kat eten te geven. Het blijft sneeuwen en de rest van de dag zitten we binnen, tot de sneeuw overgaat in regen en het tijd is om de auto uit te graven, zodat we die zondag kunnen gebruiken.

Zondag schijnt zoals beloofd de zon en we rijden richting Vrådal om te gaan skiën. Twee uur rijden (enkele reis) om een paar uurtjes te skiën, dat is net zoiets als van Maastricht naar Zandvoort rijden om in zee te zwemmen, maar OK. Vorig weekend waren we in Gautefall geweest, een half uurtje dichterbij, maar dat vonden we nogal sloom allemaal. Nu maar eens Vrådal proberen dus, en dat beviel inderdaad beter. Voordeel van die kleine skigebiedjes is dat je besluitvaardigheid niet erg op de proef gesteld wordt. "Welke lift zullen we nemen?" "Nou, die ene hè". "Welke piste nemen we, links of rechts?" "Laten we eerst links nemen, dan rechts, en dan beginnen we weer opnieuw."
Een paar uurtjes ontstressen op de skipiste en we waren klaar voor een nieuwe werkweek.
Volgende week is het wintervakantie en dan hebben we lekker allebei vrij.

dinsdag 17 februari 2009

Jan en Ole Einar

Jan Bols rijdt op het EK schaatsen van 1971 een buitenbocht te veel. De Noren dringen aan op diskwalificatie. Resultaat: Jan verdwijnt uit de uitslag en de Noor Dag Fornæss wordt Europees kampioen (dat was hij misschien evengoed wel geworden, maar dat zullen we nooit weten). Behalve een gouden plak kon hij ook een klap op zijn hoofd met een paraplu, sinaasappels op het ijs en hevig boegeroep incasseren. Het Nederlandse schaatspubliek leefde mee, zullen we maar zeggen.
Ole Einar Bjørndalen skiet deze week op het WK biathlon over een bruggetje dat niet op, maar naast het parcours ligt. Hij maakt te veel meters, maar wint toch met overmacht. De Russen dienen een protest in met de bedoeling zelf op te schuiven van zilver naar goud. In eerste instantie met succes, maar na lang soebatten gaat het goud toch terug naar Ole Einar.

Rond 1 miljoen Noorse TV-kijkers volgden de ontwikkelingen in Zuid Korea op de voet, stond er vandaag in de krant. Hoeveel mensen de gang van zaken via internet volgden, stond er niet, maar dat waren er ook vast een heleboel. Ik was er in elk geval één van. Biathlon mag dan nog niet zo’n hele grote plek in mijn sporthart veroverd hebben, ik wilde natuurlijk wel weten hoe het afliep!

Terwijl de juryleden debatteerden, plaatsten talloze mensen reacties op de website van de krant. Het ging er niet bepaald zachtzinnig aan toe. Allerlei relevante en vooral irrelevante details werden aangevoerd om het eigen gelijk te illustreren. Grofweg waren de reacties in te delen in drie groepen:
1. Tja, als je zo suf bent om verkeerd te skiën, moet je tijdstraf krijgen/gediskwalificeerd worden.
2. Die vuile.........onsportieve.........Russen die allemaal aan de doping zijn, kunnen alleen op deze manier nog maar winnen. Ze zouden ze moeten......etc. etc.
3. Dom, dom, dom, maar als je teveel meters maakt en toch ruim wint, ben je gewoon de beste, of niet soms? Hier met die medaille dus.

Ik sloot me aan bij stelling nummer 3. Wij hadden recht op goud, punt uit. Ehh, wij? Was ik opeens Noorse geworden? Daar moest ik even over nadenken, maar ik kwam tot de conclusie dat dat nog niet het geval was. Gelukkig, want als je je half Noors/half Nederlands voelt, “win” je in een sportjaar veel meer prijzen dan wanneer je een keuze maakt.
Nee, stelling 3 sloot gewoon het beste aan bij mijn eigen sportlogica. De chef d’equipe van de Noorse biatleten zei het als volgt: “het verstand heeft uiteindelijk gezegevierd. Wij hebben van het begin af gezegd dat er volgens de reglementen in een dergelijke situatie altijd twee vragen moeten worden gesteld: 1. Ben je van het parcours afgeweken? 2. Heb je daarmee tijd gewonnen of juist tijd verloren? Heb je tijd verloren, dan kan er nooit straf gegeven worden.”

Helemaal mee eens hoor, maar ehh, golden die regels in 1971 nog niet dan?

zondag 15 februari 2009

Een sprookje als je van een beetje afgelegen houdt

Op 1 januari 2008 woonden er 6888 mensen in Risør, 15 meer dan een jaar eerder. Het SSB (het Noorse CBS) heeft de cijfers voor januari 2009 nog niet op internet staan, dus we wachten gespannen af. Uit een krantenbericht meen ik me te herinneren dat we op plus twee zaten, maar het kan ook min twee geweest zijn.

Veel kleine gemeentes in Noorwegen worstelen met het probleem van een dalend (of in elk geval niet-stijgend) aantal inwoners. Steeds meer mensen trekken weg uit de kleinere plaatsen, op naar een grotere stad met meer werkgelegenheid en betere opleidingsmogelijkheden. Minder inwoners betekent minder geld en zo komen de gemeentes in kwestie al snel in een negatieve spiraal terecht.

Noren staan niet bepaald bekend als de meest vindingrijke handelslui, dus moesten er een paar Nederlanders aan te pas komen om het tij te keren. De organisatie Placement bemiddelt nu alweer een aantal jaren met (over het algemeen) succes tussen Noorse gemeentes die behoefte hebben aan nieuwe inwoners en Nederlanders - en Duitsers- die graag hun geluk willen beproeven in het hoge noorden. Het succes is niet onopgemerkt gebleven. De kranten schrijven er graag over, van het kleinste lokale sufferdje tot aan Aftenposten. De verhalen zijn voornamelijk lovend, maar zo nu en dan ook kritisch. De “projectgemeentes” leggen namelijk een aardige duit op tafel om klant te mogen zijn bij Placement en niet iedereen is er van gecharmeerd dat gemeenschapsgeld op deze manier gebruikt wordt.

Door die krantenverhalen krijg je wel eens de indruk dat er wekelijks hele bootladingen Nederlanders naar Noorwegen komen. De ene week een verhaal over een stel dat een bloemenzaak overneemt, kort erna een paginagroot bericht over een kaasmaakster. En dan heb ik het alleen nog maar over onze eigen regionale krant. Uit de cijfers blijkt overigens dat het met die bootladingen wel meevalt. Misschien vallen de berichten ons vooral op omdat we zelf uit Nederland komen.

Het had niet veel gescheeld of ook wij waren in een projectgemeente terecht gekomen. De eerste school die John een baan aanbood, lag namelijk in Sauda, een projectplaatsje in het westen van het land. Toen Risør zich een paar weken later ook meldde, was het echter niet moeilijk om te kiezen. De school in Sauda sprak John weliswaar wat meer aan dan die in Risør, maar al met al vonden we Risør toch een stuk aantrekkelijker. Belangrijkste redenen: klimaat en ligging.

Projectgemeentes vind je verspreid over het hele land, maar één ding hebben ze gemeen: ze liggen allemaal nogal afgelegen. Nu is dat in Noorwegen niet zo moeilijk, aangezien driekwart van de plaatsjes afgelegen ligt, maar toch...
Neem nu Åmli, een gehucht met een kleine 1900 inwoners, een uurtje rijden hier vandaan. In Åmli zijn het afgelopen jaar heel wat Nederlanders neergestreken, waaronder de nieuwe eigenaars van eerdergenoemde bloemenzaak. De bevolkingsgroei in Åmli wordt vanuit Risør met belangstelling, enige afgunst, en vooral onbegrip gevolgd. De echte Risøring snapt er geen bal van dat er mensen bestaan die liever in een gehucht in het binnenland wonen dan in een schattig plaatsje aan zee. Het binnenland, ok, daar kun je een hytte hebben zodat je ‘s winters op langlaufweekend kunt, maar veel gekker dan dat moet het niet worden.

Ik moet zeggen dat ik zelf de belangstelling voor Åmli ook niet helemaal begreep, maar ik was er nog nooit geweest en dat kon natuurlijk de oorzaak van mijn onbegrip zijn. Een paar weken geleden deed zich een goede gelegenheid voor de zaak eens van nabij te onderzoeken: een projectoverleg met een aantal collega’s van verschillende buurgemeenten. Plaats van handeling: Åmli. Op een maandagmorgen na een sneeuwrijk weekend tufte ik richting binnenland. Naarmate de reis vorderde, werd de sneeuw hoger en het bos dichter terwijl het aantal huizen evenredig afnam. Ik reed en reed en reed...en toen was ik er opeens. Een lieflijk plaatsje temidden van beboste heuvels, een prachtige oude brug over een besneeuwde rivier. Een bijna sprookjesachtig landschap, ik kan niet anders zeggen.
Een sprookje als je van een beetje afgelegen houdt...

zondag 1 februari 2009

Flinke meid!

Gemeentehuis in Risør, ruim een week geleden. Else, onze op-één-na-hoogste baas, komt mijn kamer binnen. “Komende donderdag moeten de resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek gepresenteerd worden aan de gemeenteraad. Dat kan jij wel doen, toch?”

Ja hoor, natuurlijk kan ik dat...

Het werken in de publieke sector stelt me nog regelmatig voor verrassingen, en waar ik vooral maar moeilijk aan kan wennen is de bemoeienis van de politiek. Met de lokale politici als werkgever, beland je als organisatie vaak in situaties waar gezonde bedrijfsmatige redeneringen opeens niet meer opgaan, maar waarin je bent overgelaten aan de nukken en grillen van tweederangs politici met een ongebreidelde territoriumdrift.
Dat we in een kleine (al is het voor Noorse begrippen eerder middelgroot) gemeenschap wonen, maakt het er niet makkelijker op. Bij alles wat je doet, moet je er rekening mee houden dat je mensen altijd weer opnieuw tegen gaat komen. Wij zijn ons er dan ook erg van bewust dat de “knusheidsmedaille” van het leven in Risør twee kanten heeft.

Terug naar het tevredenheidsonderzoek. Ik heb de eer in de werkgroep “onderzoeken” te zitten. Als gemeente willen we niet alleen weten of onze medewerkers het naar hun zin hebben, maar ook wat de burger vindt van de zorg, de parkeersituatie, de belastingen etc etc. Ja, er wordt door de jaren heen heel wat onderzocht. Alles met behulp van internet, dus gelukkig geen stapels papier op het bureau.

Nadat het medewerkerstevredenheidsonderzoek was afgerond, moesten natuurlijk de afdelingen op de hoogte worden gebracht van de uitkomst, en kon ik her en der opdraven om de grafiekjes nader uit te leggen. Dat had echter niet zo veel meer om het lijf dan een koffiebezoek aan de bibliotheek en op een andere afdeling een overleg gecombineerd met kerstlunch: eerst grafiekjes en daarna traditionele rijstepap met kaneel en kerstliedjes zingen. Niet al te angstaanjagend allemaal.

Maar een presentatie voor de gemeenteraad, dat valt in een iets andere categorie. Ik voelde dat ik onmiddellijk in de “prestatiestand” schoot, en ging aan de slag met de voorbereidingen.

Donderdagavond, half zeven: ik sluip op mijn tenen de trap van het raadhuis op. Het raadhuis is gevestigd in een oud centrumpand, en wordt voornamelijk gebruikt voor vergaderingen en bruiloften. In het hele gebouw ligt parket, waardoor je al snel de vergadering verstoort als je normaal de trap op loopt. Ik ben ruim op tijd om goed in de stemming te kunnen komen, de opstelling van microfoon, projectiescherm en publiek in me op te nemen, en te kijken welke collega’s aanwezig zijn.
Ik voel me ongeveer zoals die keer dat ik in de wachtkamer van de kaakchirurg zat omdat er twee verstandskiezen uitgezaagd moesten worden. Waar is de nooduitgang?

Ik luister naar een verhaal over een schoolproject dat als doel heeft de kinderen in Aust Agder beter te leren lezen en schrijven. Vervolgens komt er een verhaal van de politie (landelijk vaak in het nieuws de laatste tijd vanwege een enorm personeelstekort en cao-onderhandelingen waarin de partijen het nooit met elkaar eens lijken te worden). Daarna is het broodjespauze en kan ik mijn laatste voorbereidingen treffen, en een babbeltje maken met de burgemeester.
In Noorwegen hebben we de gekozen burgemeester. Die van ons is een sympathieke vijftiger met vrolijke krullen en een eigen timmerbedrijf dat hij voor deze vierjaarsperiode op een laag pitje heeft gezet.

Dan is het zover. Ik ga van start en zoals meestal verdwijnen de zenuwen bijna meteen. Ik vertel zo ongeveer wat ik van plan was te vertellen en maak geen al te grote taalblunders. Ook het vragenrondje verloopt zonder noemenswaardige problemen.
Dat was dan dat!
Terwijl de volgende spreker de microfoon pakt, word ik enthousiast ingehaald door de aanwezige collega’s. De complimenten vliegen me om de oren en dat is leuk. Tegelijkertijd is het een beetje gek. Want als Noren vinden dat je iets goed gedaan hebt of goed kunt, gebruiken ze het woord flink. “Så flink du var!” roepen ze enthousiast. Misschien dat ik er ooit aan gewend raak, maar voorlopig geeft dat “flink” me het gevoel weer kleuter te zijn. Flinke meid!.....
Beetje jammer, maar toch was het een geslaagde avond.

vrijdag 23 januari 2009

Tochtje op de fjord


Na dagen van regen en papsneeuw kunnen we het ons nauwelijks meer voorstellen, maar een paar weken geleden was het heerlijk schaatsweer hier. En er lag nog ijs ook! Toen we terug waren van Tenerife hebben we dus snel de zwemspullen opgeborgen en de schaatsen uit de kast gehaald (we hoefden er niet eens naar te zoeken!). Nu nog een geschikte schaatsplek vinden.

Na een voorzichtige start op een meertje in een klein natuurgebied boven het dorp, was het tijd voor het echte werk: de fjord. Niet dat je bij een beetje vriesweer op elke fjord in Noorwegen kunt schaatsen, maar hier hebben we er één die snel bevriest. Wij er op af natuurlijk. Ik vond het nogal wat, schaatsen op de fjord. In het begin ook wel een klein beetje eng. Het is toch net iets anders dan de gemiddelde Hollandse sloot, en op een ongewenste vriesduik zat ik niet echt te wachten.
Maar het ijs was dik en op de meeste plekken glad. We schaatsten en schaatsten. Was het Nederland geweest, dan was er zeker een toertocht georganiseerd, kompleet met stempels, koek en zopie en kluunplaatsen. Honderden schaatsliefhebbers zouden zich bij de startplek gemeld hebben, natuurlijk na hun auto te hebben geparkeerd op een overvol parkeerterrein of -de laatkomers- in de berm.

Veel schaatsers zijn er niet op het ijs hier. Meest kleine kinderen en een enkele volwassene met ijshockey- of kunstschaatsen onder. Noren mogen dan noren heten, hier zijn ze lang niet overal te koop. Stoer vinden de meeste Noren het wel, die schoentjes met die lange ijzers eronder. Ze denken dat alle Nederlanders goed kunnen schaatsen en wij laten ze natuurlijk graag in die waan...

Weinig schaatsers dus, maar er is wel volk op het ijs: vissers. Gat in het ijs boren, hengel erin, stoeltje erbij, houtgrill in de aanslag en vissen maar. Ziet er best gezellig uit. Afgekeurde vangst wordt gewoon op het ijs achter gelaten. De gemiddelde Noor neemt het niet zo nauw met een beetje afvaldumping meer of minder. In dit geval leverde dat een paar mooie plaatjes op.