dinsdag 8 juni 2010

12 uur lang ballen slaan

We hebben een volgepland weekend achter de rug. Het begon al op vrijdag. Vrijdagavond waren de Bislett Games in Oslo. Sinds we in Noorwegen wonen, hebben we het er al over om daar een keer heen te gaan, maar vanuit Risør vonden we het toch een beetje te veel gedoe. Dit jaar kwam het er dan eindelijk van. We waren ruim op tijd in Oslo en het was prachtig weer, dus streken we eerst op een terrasje neer om wat te eten.

Na een korte wandeling kwamen we bij het stadion. We waren overal op voorbereid en hadden warme kleding en dekentjes bij ons, maar de tribune lag heerlijk in de zon. De dekens konden we zodoende gebruiken als zitkussentjes. Er was veel mooie sport te zien die avond en het is natuurlijk extra leuk om de beste atleten van de wereld eens van dichtbij te zien. Hoe vaak zie je nu Asafa Powell op twee meter afstand zijn veters vastmaken?



De volgende dag konden we 's ochtends niet te lang treuzelen, want om 12 uur werden we op de golfbaan verwacht voor de weekendcursus "de weg naar golf". Twee keer zes uur golfles, ik moet zeggen dat ik het een hele opgave vond. Dat lag niet aan de instructeur, een goedgehumeurde Zweedse ex-profspeler, maar meer aan het feit dat golf eigenlijk best moeilijk is. Eindeloos hebben we allerlei slagen geoefend. Een enkele keer ging het best goed, maar we hebben nog wel even te gaan voor we op het niveau van Tiger zitten (ik in elk geval, John bakte er wat meer van). Tot slot gingen we een rondje spelen op de baan. Je zou denken dat het leuk is om te proberen die bal in de hole te krijgen, maar de ellende is dat er op en langs die baan bomen, struiken en waterpartijen staan en liggen en dat de bal om een of andere onverklaarbare reden steeds als een magneet naar die hindernissen toegetrokken wordt. Tja, het zal wel een kwestie van veel oefenen zijn, maar eerst moet ik bijkomen (een beetje lichamelijk en heel veel geestelijk) van onze eerste kennismaking met de golfsport.

dinsdag 1 juni 2010

In Larvik is het goed wonen - deel 1

Wie in Noorwegen op vakantie is, is geneigd de pittoreske kustplaatsjes te bezoeken. Daar zijn er een heleboel van, en ze zijn zeker een bezoek waard. Een plaats als Larvik echter, rijd je snel voorbij. Voor velen is Larvik niet meer dan een afslag van de E18 onderweg van Oslo naar Kristiansand, of de plaats waar de boot uit Denemarken aankomt.

Tot vorig jaar had ik ook niet echt een beeld van Larvik. Behalve dan dat het een industriestad was. Dat klopt tot op zekere hoogte ook. Al is veel industrie inmiddels verdwenen.
Industriesteden zijn vaak een beetje grauw. Voormalige industriesteden hebben daarbij ook nog eens de neiging om triest en verlaten te zijn. Dat alles gold ook voor Larvik. Tot een paar jaar geleden...

Een ambitieuze burgemeester en een vermogende Larvik-familie bleken een goede combinatie om het "Larvik moet mooier"-project van de grond te krijgen. De haven van Colorline werd verplaatst, een deel van het voormalige havengebied werd omgetoverd in recreatiegebied met wandel- en fietspad, beachvolleybalveldjes en de onvermijdelijke ijstent. Er kwam een nieuw theater en een mooi spa-hotel.
Niet alles wat op het verlanglijstje stond, is gerealiseerd, maar Larvik is absoluut mooier geworden. Daarbij is de stad, zoals ik eerder al schreef, een prima uitvalsbasis om de prachtige omgeving te verkennen.

De hoogste tijd dus om het image dat Larvik bij Nederlanders en Nedernoren heeft een beetje op te poetsen. De komende maanden (of misschien duurt het wel langer) gaan we al het moois in beeld brengen.

Vandaag deel 1: Bøkeskogen.