zondag 23 december 2007

Ringveien 29 - Deel 1: bouwen of niet bouwen?

Sinds een week wonen we op Ringveien 29 en dat is nieuws. Niet alleen omdat een nieuw huis nu eenmaal altijd nieuws is, maar vooral omdat we helemaal niet op Ringveien 29 zouden gaan wonen. We zouden immers een huis gaan bouwen op Spirekleiv 15. Wat is dit nu toch allemaal? Een verslag -in nog onbekend aantal delen- van onze jacht op een plek om te wonen.

Zoals eerder op de blog te lezen was, hadden we na ons bezoek aan Risør in mei een kavel gereserveerd op Spirekleiv, een kavelgebiedje vlak bij de camping waar we een tijdelijk onderkomen hadden geregeld. Op grond van gesprekken met verschillende bewoners van Spirekleiv, met mensen van de gemeente (ja, diezelfde mensen met wie ik nu een paar keer per week in de kantine mijn boterhammen eet), en met bouwers, dachten we dat we een redelijke indruk hadden van de mogelijkheden en de kosten.
Toen de eerste drukte met het regelen van bankrekeningen en verblijfsvergunningen achter de rug was, stortten we ons dan ook vol overgave op het project “huis bouwen”. Het was het begin van een ontelbaar aantal gesprekken en mailwisselingen met Agnar, Anders en Jan, en dan noem ik nog niet eens de bouwers die na een eerste kennismaking weer afvielen. We bekeken tekeningen, aangepaste tekeningen en materialen. De bouwmannen kwamen stuk voor stuk naar de kavel waar de één fronsend iets mompelde in de trant van “best wel steil” en de ander uitriep “schitterende plek”. Op een zonnige weekenddag huurden we zelfs een motorbootje van onze vrienden van de camping om vanaf de fjord een foto van de kavel te nemen, waarop het toekomstige huis ingetekend zou kunnen worden. Wel zo handig voor het insturen van de bouwaanvraag naar de gemeente. Die zou dan makkelijk kunnen beoordelen of het door ons gekozen huistype goed in de omgeving paste.
We hadden het er druk mee... en we gingen twijfelen. Het werd al snel duidelijk dat het een behoorlijk prijzig project zou worden. Vraag 1 was dan ook “kunnen we dat betalen?” (want we hadden nog maar één vast inkomen), en vraag 2 “willen we dat betalen?”. We gingen eerst maar eens praten met onze eigen bank. Die zag geen probleem. De lening kon er komen. Dat ik op dat moment nog geen vaste baan had, was geen belemmering. Ze kenden ons immers, dat zat wel goed. Dat was dus positief, maar we waren nog steeds in twijfel. Moesten we het “goedkoop” houden en een huis bouwen dat eigenlijk niet helemaal was zoals we wilden? Dat was niet het idee dat we hadden toen we de kavel reserveerden. Moesten we bouwen wat we graag wilden en de hoge kosten voor lief nemen? Was het dan eigenlijk wel een verstandige investering? Dat vroeg om nader onderzoek. Via het kadaster vonden we uit wat niet zo lang geleden verkochte huizen op Spirekleiv hadden opgebracht. Daar werden we niet vrolijk van. De bouw van ons huis zou veel meer kosten en het huis zou bij een eventuele verkoop dus ook veel meer moeten opbrengen dan de buurhuizen. Dat was geen gunstig scenario.
Tijd voor een telefoontje naar de gemeente: “Zeg eh, wat als we die kavel nou toch niet willen?” (de termijn waarbinnen we de gemeente moesten betalen, was nog niet verstreken).
“Nou”, luidde het antwoord, “als je het allemaal niet rond kunt krijgen, dan stuur je gewoon een brief dat je ervan afziet, en dan halen we de reservering van jullie naam af”. Zonder kosten, want we zijn hier natuurlijk niet in Nederland...
Ha, dat gaf lucht. We hadden al een paar keer wat huizen bezichtigd om een indruk te krijgen van wat er te koop was, en nu konden we er ook voor kiezen om een bestaand huis te kopen. Mogelijkheden genoeg dus, maar om nou te zeggen dat de situatie er eenvoudiger op werd...

zaterdag 17 november 2007

Noors voor Nederlanders

Welkom bij de cursus Noors voor Nederlanders. Een nieuwe taal leren valt niet mee. We beginnen daarom met woorden die u al kent. Het volgende rijtje woorden kunt u zonder problemen gebruiken in Noorwegen. Kijk er even rustig naar:
ark
bil
bom
bord
gul
kast
lek
mat
middag
rommelig
stift
straks
storting

Makkelijk, toch? Maar pas op: het is niet altijd wat u denkt dat het is. Hieronder hetzelfde rijtje nog een keer, maar dan met de Nederlandse betekenis erachter:
ark - blad papier
bil - auto
bom - slagboom
bord - tafel
gul - geel
kast - worp
lek - spel
mat - eten (voedsel)
middag - avondeten
rommelig - ruim
stift - nietje
straks - nu meteen
storting - parlement

In sommige gevallen wordt het Noorse woord anders uitgesproken dan hetzelfde woord in het Nederlands. Omdat dit een schriftelijke cursus is, gaan we hier niet op de uitspraak in. Voor de cursus spreekvaardigheid bent van harte welkom in ons trainingscentrum in Risør.

Graag tot ziens!

zondag 11 november 2007

De baan of de buurvrouw?

“Wat ben jij nou aan het doen?”, vraagt John als hij me met een verbeten gezicht achter de computer ziet zitten. “Ik solliciteer bij de gemeente Risør”, mompel ik. Ik werkte nog niet zo lang bij Sevan Marine en was eigenlijk niet van plan om met andere sollicitaties aan de slag te gaan, totdat mijn oog viel op de advertentie van de gemeente. Een baan als personeelsadviseur is in een kleine stad als Risør niet zo makkelijk te vinden. Hier moest ik gewoon op solliciteren.

Net als in Nederland staan in Noorwegen de kranten bol van het dreigende personeelstekort in bepaalde sectoren. Je zou dan ook verwachten dat er voor sollicitanten zo weinig mogelijk drempels worden opgeworpen. Helaas.... Niet alleen komt er vaak geen of heel trage respons van bedrijven, om je sollicitatie ingestuurd te krijgen moet je al heel wat hindernissen nemen. De grootste hindernis heet Het Elektronische Sollicitatieformulier. Niks leuke brief en mooi vormgegeven cv, nee, je moet een aantal voorgeprogrammeerde velden invullen die natuurlijk zijn bedacht door iemand die de Noorse situatie als uitgangspunt heeft genomen. Vooral voor het onderdeel opleiding is dat lastig. Het onderwijssysteem is hier zo anders dan in Nederland dat je nooit precies kunt weergeven wat je gedaan hebt. De opeennagrootste hindernis wordt overigens niet gevormd door de formulieren, maar door het feit dat we hier op de camping een matige internetverbinding hebben. Zaken als internetbankieren en gegevens downloaden stellen daardoor je geduld danig op de proef. En dus ook het insturen van voorgeprogrammeerde sollicitatieformulieren. Maar goed, na een uurtje ploeteren verscheen de automatische ontvangstbevestiging op mijn scherm: ik had gesolliciteerd!

Drie weken later stap ik op een vrijdagochtend het gemeentehuis binnen. Jawel, ik ben uitgenodigd voor een gesprek. Eerlijk gezegd heb ik er niet zo heel veel verwachtingen van, maar tot mijn verrassing wordt het een leuk gesprek met het hoofd personeelszaken, het hoofd ondersteunende diensten en een vertrouwenspersoon/bondsman. Als ik anderhalf uur later weer buiten sta, weet ik dat ik deze baan graag wil. Maar er komen nog vier andere kandidaten en ik tuf gewoon weer naar Arendal om de rest van de dag bij Sevan Marine door te brengen.

Nog een week later sta ik opeens voor een dilemma: ik mag kiezen tussen twee aanbiedingen! Sevan Marine wil me graag overnemen van Adecco en de gemeente Risør heeft mij uitgekozen uit het vijftal dat op gesprek is geweest. De baan bij Sevan afslaan is net zoiets als een staatslot met het winnende nummer in de sloot gooien, op financieel gebied dan. De keerzijde van de arbeidsvoorwaardenmedaille is een matig leuke baan en redelijk wat reistijd. De baan in Risør betekent minder geld, maar waarschijnlijk leuker werk en kortere reistijd (straks zelfs lopend naar het werk). Bij die baan speelt echter ook nog iets anders mee: de buurvrouw. De toekomstige buurvrouw wel te verstaan, tevens echtgenote van een collega van John. Op de dag dat de gemeente mij belt om me de baan aan te bieden, wordt John aangesproken door zijn collega. “Zeg, hoe gaat het eigenlijk met het werk van je vriendin?”, vraagt die. Niet zo’n gekke vraag, er wordt regelmatig belangstellend geïnformeerd naar ons wel een wee. John vertelt van de twee aanbiedingen. “Maar ik denk dat ze voor Risør gaat kiezen”, zegt hij erbij. “Ja ehhh, dat is eigenlijk ook een reden dat ik het vraag”, zegt de collega, “mijn vrouw heeft ook op die baan bij de gemeente gesolliciteerd en zij is in de procedure op de tweede plaats geëindigd.” Oeps...

Voor wie zich afvraagt hoe hij kon weten dat ik “eerste” was geworden in de sollicitatieprocedure: in Noorwegen zijn sollicitaties bij de overheid openbaar. Dat betekent dat je als sollicitant altijd informatie mag opvragen over je concurrenten. Zo kun je na afloop ook de ranglijst zien van de mensen die op gesprek zijn geweest, in mijn geval dus hoe de indeling van plek 1 t/m 5 was. Zegt nummer 1 nee, dan komt nummer 2 aan de beurt enzovoort.

In dit geval zei de nummer 1 ja. Vanaf morgen ben ik ambtenaar.
Sorry buuf!

dinsdag 6 november 2007

De Kapper, de Tafel en de Boer

Het Noors is geen al te moeilijke taal voor Nederlanders. Voor de beginnende leerling Noors zijn er echter toch tal van valkuilen. Om te beginnen kent Noorwegen twee officiële talen, die alle kinderen op school moeten leren. Je hebt ‘rijkstaal’ (bokmål – letterlijk ‘boekentaal’) en ‘nieuw Noors’ (nynorsk), welke behoorlijk van elkaar verschillen. Het Samisch, dat ook officieel erkend is, wordt alleen door de Samische minderheid in het hoge noorden gesproken en reken ik voor het gemak niet eens mee. Maar het Grote Struikelblok ligt ergens anders: de talloze dialecten. Als ik beweer dat er geen Noor is die ‘Algemeen Beschaafd Noors’ spreekt, overdrijf ik eigenlijk nauwelijks. In mijn ‘eerste Noorse periode’ in Røros ben ik door de plaatselijke bevolking dan ook vaak voor onoplosbare taalraadsels gesteld.

De Noren zijn vrijwel allemaal trots op hun eigen aftakking van het ABN. Zo ook mijn kapper. Na mij gecomplimenteerd te hebben met mijn Noors, merkt hij op dat ik het vast moeilijk heb met al die dialecten. “Ik kom bijvoorbeeld uit een streek die Austre Moland heet,” vertelt hij, “en daar hebben we ook een heel eigen dialect. Zo zeggen wij bijvoorbeeld ‘veke’ in plaats van ‘uke’.”
Nu spreek je ‘veke’ ongeveer uit als ‘weehke’, dus de relatie met het Nederlandse ‘week’ is al snel gelegd. Bovendien kende ik dit dialectwoord al, omdat het behoorlijk vaak gebruikt wordt. “Oh, maar dat is bijna Nederlands,” zeg ik dan ook, “wij zeggen ‘week’.” De kapper bromt wat, maar laat zich niet uit het veld slaan. “In plaats van ‘nå’ (spreek uit als ‘noh’) zeggen wij ‘nu’,” gaat hij onverstoorbaar verder. In de spiegel zie ik hem glimlachen. ‘Daar heeft hij niet van terug,’ lijkt hij te denken. Als ik geamuseerd vertel dat ‘nu’ een gewoon Nederlands woord is, zie ik direct dat dit niet de gewenste reactie is. Zijn gezicht verstrakt iets, de schaar schiet uit en hij knipt een flinke hak in mijn haar. Oei. Ik schrik ervan.

Een stilte van enkele minuten volgt. Door de spanning die plotseling in de lucht hangt weet ik even geen nieuw gespreksonderwerp te bedenken. Gelukkig doorbreekt de kapper het stilzwijgen met zijn laatste troef. “In plaats van ‘bord’ (spreek uit als ‘boer’) zeggen wij ‘taffel’.”

Triomfantelijk kijkt hij me via de spiegel aan. Ik kan een schaterlach bijna niet onderdrukken, maar weet me in te houden. De beste man is de enige betaalbare kapper in het dorp, dus ik zal me er van tijd tot tijd toch moeten melden. Er ontsnapt nog wel een vreemd geluid uit mijn mond, maar uiteindelijk weet ik met een redelijk serieus gezicht uit te brengen: “Taffel, tjonge jonge, dat is inderdaad iets heel anders dan ‘bord’. Ik ben blij dat niet iedereen dat dialect van jullie spreekt.”

vrijdag 2 november 2007

Gele poppetjes

Donderdagmiddag kwart over vijf. Ik bedenk me opeens dat ik vergeten ben eieren te kopen. Gelukkig hebben we voor dergelijke ”noodgevallen” een oplossing in de vorm van de Joker. Joker is een keten van kleine lokale supermarkten die nog een laatste vertwijfelde poging doen om in leven te blijven. Of ze het redden, is maar de vraag. We helpen er zelf ook niet echt aan mee. Elke keer als in de Joker sta met mijn mandje waarin alleen een pak eieren of een paar gele kiwi’s liggen (vreemd genoeg verkopen ze die bij geen enkele andere supermarkt bij ons in de buurt), voel ik me een klein beetje schuldig. Maar niet schuldig genoeg blijkbaar, aangezien ik de volgende dag gewoon weer met mijn kar in de veel grotere Rema sta.
Goed, op naar de Joker dus, een lekker namiddagwandelingetje. Schoenen aan, jas aan, reflectiehesje aan. Vermomd als knalgeel michelinvrouwtje wandel ik even later de deur uit. Het reflectiehesje is niet nieuw, in Nederland kwam het ook wel eens uit de kast. Bij het hardlopen wel te verstaan. Het zou niet bij me opkomen in een reflectiehesje bij AH boodschappen te gaan doen. Maar hier wel, want hier is het ’s avonds donker. En met donker bedoel ik echt donker. Straatverlichting is er niet op Sandnes. Zolang je niet de weg op hoeft, heeft dat vooral positieve kanten: prachtige sterrenhemels, mooie zonsondergangen, geen lantaarnpalen voor je raam. Moet je wel de -smalle- weg op, dan wil je maar liever zichtbaar zijn. In een reflectiehesje over straat gaan is dan ook heel normaal. Wandelaars, fietsers, ruiters, jong, oud, groot, klein: als de avond valt, vullen de Noorse wegen zich met gele poppetjes...

zaterdag 20 oktober 2007

De Tijdmachine

Tijdmachines bestaan niet. Goedgelovige science fiction-adepten hebben nog steeds de hoop dat ze ooit uitgevonden worden, maar de 'bedenker' van de tijdmachine, H.G. Wells, is hier echt iets te optimistisch geweest. Maar als ze nu wel bestonden, wat dan? Om te beginnen hadden ze vast onderhoud nodig gehad, net als auto's. Het volgende tafereel had zich bijvoorbeeld af kunnen spelen in een Nederlandse onderhoudswerkplaats voor tijdmachines, in het jaar 2025.

- "Michiel, die tijdmachine van Romkes en Van Graft moet vandaag APK-gekeurd worden, regel jij dat even?"
- "Ik ben er een half uurtje geleden al aan begonnen. Eigenlijk is-ie al zo'n beetje klaar, ik moet 'm alleen nog even testen."
- "Oh, da's mooi. Paul komt straks terug uit 2170, dan kun je 'm direct even teleporteren om te zien of de boel werkt."
- "Hij is er al joh! Volgens mij staat-ie net wat pijtjes te gooien op de wereldkaart en de tijdlijn, dus ik reken erop dat hij zo klaar is."

Even later loopt Paul inderdaad de werkplaats in. "Hee kerel," groet Michiel joviaal, "waar gaat de reis naartoe?"
- "Het wordt Risør in Noorwegen, in 2007. Hoop dat het niet al te koud is daar. Vanochtend was ik in Canada, en in oktober 2170 is het daar behoorlijk fris. Met dat broeikaseffect is het nooit meer wat geworden, kan ik je vertellen."
- "Hmm. Hopelijk heb je nu meer mazzel. Nou, ga zitten, want ik moet vanmiddag nog drie andere keuringen afronden."
Paul stapt de tijdmachine in en neemt samen met Michiel de veiligheidsroutines door. Een minuut of vijf later zijn ze zover. Paul heeft inmiddels jaartal en coördinaten ingesteld en even later beweegt hij zich door tijd en ruimte. Net als Michiel koffie wil gaan drinken, gaat zijn tijdmobiel. Hee, dat is snel, denkt hij, ze hebben zeker eindelijk extra personeel aangenomen bij de datumcheck-centrale.

- "Met Michiel."
- "Ja Paul hier. Je hebt zitten slapen hoor. Het tijdrelais moet vuil zijn, want dit is echt 2007 niet. Ik sta hier in een huiskamer in dat Risør, en mijn betovergrootmoeder had niet eens zulke ouderwetse zooi in huis staan. Dit zijn meubels uit 1950 of 1960 of zo, allemaal ouwe troep. Heb net ook al een ander huis bekeken; precies hetzelfde daar."
- "Okee, kom maar, dan kijk ik er wel naar. Wel een beetje maf, want dat relais heb ik vorig jaar nog vervangen."
- "Zal best, maar ik zit fout hier."

- "Hè, hoe kan dat nou," mompelt Michiel enigszins geïrriteerd tegen zichzelf, "dat relais moet toch in orde zijn". Hij maakt de inbox vrij, geeft Paul het bekende signaal, en even later staat de tijdmachine weer op z'n plek. Als Paul uitstapt ziet hij het chagrijnige gezicht van Michiel. "Ja hallo, ik kan er ook niks aan doen, het klopte echt niet," zegt hij verdedigend.
- "Je hebt toch wel een datumcheck gedaan?, vraagt Michiel.
- "Nee joh, onzin, dan was ik weer tien minuten verder geweest. Je weet toch hoe streng ze tegenwoordig met dat protocol zijn. Ik zat zeker weten in 1960 of zo. In 2007 was ik vijftien; ik weet nog precies hoe een huiskamer er toen uitzag."
- "Je hebt geen datumcheck gedaan? Ik ga echt dat tijdrelais niet schoonmaken voor ik zeker weet dat er iets mis is! Weet je wel hoe lang dat duurt? Ik moet eerst de hele fotonenverstrooier demonteren voor ik erbij kan! Je gaat maar lekker terug om de datum te checken, ik ben gekke henkie niet. Ik vond het al zo raar dat je zo snel belde, maar ik had kunnen weten dat je je er weer met een jantje-van-leiden vanaf probeerde te maken." Michiel trekt zijn handschoenen uit en en smijt ze nijdig op tafel. Een papieren koffiebekertje rolt op de grond.
- "Zelf weten," zegt Paul, die nu ook uit zijn humeur begint te raken. "Schieten we lekker wat mee op. Voor ik terug ben zijn we weer een kwartier verder. Allemaal vergeefse moeite."
- "Stap nou maar in, want voor discussies heb ik al helemaal geen tijd. Gewoon melden, beschrijving geven, datumcheck doen. Netjes volgens het boekje. Als we een beetje tempo maken hoeven we de veiligheidsroutines niet opnieuw door te lopen."

Paul wacht het einde van de zin niet af, stapt de tijdmachine weer in en trekt de deur met een klap dicht. Even later is hij voor de tweede keer op weg naar Risør.

Na een paar minuten zoemt de tijdmobiel van Michiel opnieuw.
- "Yo."
- "Ja, met mij weer. Ik snap er geen ruk van. Sta hier in een school, en het lijkt inderdaad wel 2007. De tijdchecker geeft aan dat ik in hetzelfde jaartal zit als net. Echt maf. Ziet er trouwens wel een beetje erg modern uit voor 2007. Overal draadloos internet, beamer in elk lokaal, ik zag net een elektronisch schoolbord, dat soort werk. Lijkt me meer 2015 of zo."
- "Leuk dat je zo fijn aan het raden bent, maar we zitten hier niet bij de tijdquiz. Doe die datumcheck nou maar, want ik wil die machine gaan afmelden."

Tot zover ons verslag uit de werkplaats. De Noorwegenkenners onder u snappen al wat hier aan de hand was. Afhankelijk van de precieze plek waar je je in Noorwegen bevindt, kun je je in een willekeurig jaartal wanen in de periode 1950 - 2015. Jammer dat Michiel en Paul niet van deze Noorse eigenaardigheid op de hoogte waren, dat had onze helden zeker wat tijd bespaard. Maar wel fijn om alvast te weten dat onze tijdmachine over een slordige achttien jaar nog steeds naar behoren functioneert.

donderdag 11 oktober 2007

Bouwles

Toen we voor het eerst een offerte van een huizenbouwer bekeken, viel het ons op dat de genoemde prijs exclusief het leggen van een fundering was. Dat vonden wij op z'n zachtst gezegd een beetje vreemd. Wat is nu een huis zonder fundering? Het bleek inderdaad niet de bedoeling om zonder fundering te bouwen, alleen gaan de bouwers er bij de offerte vanuit dat de koper zelf de fundering legt. Dat vonden wij niet een beetje vreemd, dat vonden wij heel erg vreemd! Maar goed, je woont in een ander land en daar gelden andere gewoontes. Tot voor kort mocht de zelfbouwende Noor geheel op zijn eigen manier te werk gaan, maar daar is nu paal en perk aan gesteld. Wil je je eigen fundering bouwen, dan moet je daarvoor een certificaat halen. Om dit certificaat te halen moet je op cursus. Nu zien we onszelf niet direct een fundering + kelder enzovoort aanleggen, maar een garagevloertje, dat is misschien wel haalbaar. Dus wij op zoek naar cursusinformatie. Dat was simpel. De fabrikant van de bouwstenen biedt de cursus regelmatig aan op diverse plaatsen in het land en geheel gratis. En zo belandden we afgelopen dinsdagavond in een hotel in Arendal temidden van andere potentiële zelfbouwers. Een vrolijke docent wijdde ons in in de geheimen van het muren bouwen en vloeren leggen. Als bonus kregen we ook nog het aanleggen van kachelpijpen erbij. Zonder behoorlijke kachel kom je in Noorwegen tenslotte niet ver. Binnen 3 uur was het gepiept, we weten er nu alles van. Nou ja, alles? Het kan zijn dat we de handleiding er nog eens bij moeten pakken, maar die hebben we natuurlijk niet voor niets meegekregen. En de instructiefilmpjes op internet zijn vast ook heel handig. O, en we moeten nog examen doen, tenminste, als we door de gemeente erkend willen worden als zelfbouwer (je mag het certificaat alleen voor jezelf gebruiken, je kunt dus niet opeens een muurbedrijfje starten). Het examen bestaat uit 30 vragen waarvan je er 20 goed moet hebben. De vragenlijst kun je op internet invullen terwijl je het cursusmateriaal op schoot hebt. Je moet aan de curusavond hebben deelgenomen, dat dan weer wel...

vrijdag 5 oktober 2007

Donker

"Noorwegen, oooooh donker en koud!" Dat is wel ongeveer de standaard reactie die je krijgt als je vertelt dat je naar Noorwegen gaat verhuizen. Het valt niet te ontkennen: we wonen een stuk noordelijker dan Almere. Toch is het verschil in licht en temperatuur tussen Risør en Almere een stuk kleiner dan het verschil tussen Risør en Noord-Noorwegen om maar eens iets te noemen. Ongeveer 3 maanden per jaar hebben we hier korter daglicht dan in Nederland, maar de andere maanden is het juist langer licht! (OK, niet zo heel veel langer, maar toch....).
In veel kantoren hier hangen gordijnen voor de ramen, ook nog in de meest "vrolijke" motieven. "Waarom toch al die gordijnen", vroeg ik me af. Maar nu weet ik het: ze zijn tegen de zon! John is op herfstvakantie in Nederland en meldt elke dag bewolking en regen, terwijl we hier tegen een strakblauwe lucht met felle zon aankijken. Jahaaa, heel donker, Noorwegen.

Misschien piepen we straks anders. Dan zal ik het ook eerlijk melden ;-)

vrijdag 21 september 2007

Bambi

Het is herfst. De zon schijnt nog steeds regelmatig en het zonlicht op de roodbruin kleurende bomen leidt tot prachtige beelden. In de auto naar mijn werk en terug vergaap ik me om de haverklap aan wéér een mooi uitzicht. Jammergenoeg zijn de wegen zodanig smal dat je niet al te uitgebreid naar de omgeving kunt kijken. Sinds een paar dagen ben ik me bovendien bewust van een ander gevaar: de hertachtigen in alle soorten en maten.
Het was woensdag en de stoel van mijn collega die altijd vroeg begint, bleef leeg. "Komt Margreta vandaag niet?", vroeg ik aan de receptioniste. "Eh jawel, die komt wat later, ze heeft een hert aangereden", was het antwoord. Inderdaad kwam Margreta en paar uur later binnenstappen. Nog steeds ontdaan van de aanrijding. Het hert had het niet overleefd en de auto had behoorlijke schade opgelopen.
Dit verhaal maakte onmiddellijk allerlei andere hertenverhalen los, zowel op mijn werk als bij John op school. Nu schijnt de tijd van het jaar te zijn om een bambi te ontmoeten en de kans dat die ontmoeting op de rijweg plaatsvindt, is behoorlijk groot. De keerzijde van het mooie najaar... En een hert is één ding, een eland is iets anders. 300 kilo beest op de motorkap is iets waar ik liever niet aan denk. Oppassen dus!

zondag 16 september 2007

Een immigrant op banenjacht

Met Johns baan bij de Risør Videregående Skole hadden we een mooie start in Noorwegen: een salaris om van te leven en alles wat je nodig hebt om de verblijfspapieren in orde te maken. Maar de vraag die door mijn hoofd speelde was wat ìk zou kunnen doen in Noorwegen. Mijn (inmiddels ex-)collega’s voorspelden het al: “Jij kunt vast niet lang achter de geraniums zitten.” Inderdaad sprak het idee van thuis zitten, elke ochtend “God morgen Norge” kijken, een tochtje naar de supermarkt maken, de katten knuffelen en dan maar weer een stukje lezen, me niet aan, althans niet voor langere tijd.
In Nederland was ik als re-integratiecoach al aardig vertrouwd geraakt met de hobbels die je als immigrant tegen kunt komen bij het zoeken naar een baan. Met een buitenlandse naam, onbekende opleidingen, onbekende werkgevers en een mogelijke taalbarrière kom je meestal niet bovenaan te liggen in de stapel sollicitanten. Omdat ik niet zo snel zag hoe ik “Emmy van Graft” op een legale manier kon omtoveren in Noorsere naamvariant, besloot ik maar te beginnen met datgene dat ik wèl kon beïnvloeden: de taal. Dus leerde ik zo goed mogelijk Noors, voor zover dat kan zolang je nog niet in het land woont, oefende een sollicitatie met juf Yvonne en liet de belangrijkste diploma’s vertalen. Een maand of twee voor vertrek begon ik de Noorse vacaturesites af te speuren en een lijstje te maken van mogelijk interessante contacten. Ik kwam er al snel achter dat solliciteren vanuit Nederland weinig zin had. Ze geloven eigenlijk niet dat je echt komt, ze weten niet wat ze met zo’n figuur uit het buitenland aanmoeten. Toch kwam er een serieuze reactie van een bureau uit Oslo dat wilde uitbreiden richting het zuiden. Dus toog ik drie dagen na aankomst in Noorwegen naar Oslo: 3 uur enkele reis. Na een leuk en zeer veelbelovend lijkend eerste gesprek, werd ik een week later uitgenodigd om met de eigenaar van het bureau te komen praten. Hij had wel wat bedenkingen, ik was namelijk niet Noors (verrassing!). Ik kreeg ook mijn bedenkingen toen hij een samenwerkingsconstructie voorlegde waarbij ik het eerste halfjaar onbetaald zou moeten werken. Iets zei me dat dit een onevenredig grote investering van mijn kant zou zijn. Jammer dus van twee lange reizen naar Oslo, maar dit werd het niet.
Hoe nu verder? Ik besloot er vol in te gaan. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want alles gaat hier tergend langzaam. Bij de gemiddelde sollicitatie mag je blij zijn als je binnen 3 maanden een reactie krijgt, als je al iets hoort. Wel redelijk succesvol was het idee om alle (het zijn er niet zo veel) uitzend- en werving- en selectiebureaus in de regio te benaderen voor een oriënterend gesprek. Leuke gesprekken en ook nuttig. Zo kreeg ik de tip om altijd persoonlijk bij bedrijven langs te gaan, want “anders geloven ze nooit dat je zo goed Noors spreekt”. Ook vroeg iemand me of ik geen Noorse referenties had (ik had netjes twee Nederlandse vermeld op mijn cv, wetend dat Noren gek zijn op referenties). Waarschijnlijk was mijn blik bij deze vraag veelzeggend....Nou ja, iedereen had wel “ideetjes”, maar iets concreets kwam er niet uit. Intussen twijfelde ik wat ik moest doen: doorzoeken naar een baan in mijn eigen richting of voor een ander baantje gaan, waarschijnlijk makkelijker te krijgen, maar met het risico dat de overstap naar een “leukere” baan alleen maar moeilijker zou worden. Gelukkig werd ik uit mijn twijfel verlost door Adecco. De personeelsmanager van een snelgroeiend bedrijf in olieplatformen had hulp nodig om de boel te structureren. Sinds een paar dagen werk ik bij Sevan Marine in Arendal. Voorlopig is het voor een paar maanden, hoe het daarna gaat, weet ik nog niet. Omdat mijn “bazin” meteen een twee dagen op reis moest, gaf ze me een stapel dingen om door te nemen. Ik vond onder andere een bundeltje sollicitaties van....juni. 't Zou me niets verbazen als die mensen nooit iets gehoord hebben!

vrijdag 31 augustus 2007

Genummerd

In een eerder stukje schreef ik al iets over het regelen van formaliteiten. Het invullen van de hele stapel overheidsformulieren heeft eigenlijk maar één doel: het verkrijgen van een fødselsnummer (letterlijk geboortenummer). Heb je eenmaal een fødselsnummer, dan gaan er vele deuren voor je open. Heb je het nog niet, dan loop je tegen allerlei beperkingen aan. Zo kun je bijvoorbeeld wel een bankrekening openen, maar geen gebruik maken van internetbankieren. Je kunt een prepaid telefoonnummer nemen, maar geen abonnement. Je belastingzaken kun je niet optimaal regelen. Enzovoort. Eigenlijk kun je stellen dat je met het fødselsnummer als burger promoveert van de tweede naar de eerste rang. Heb je eenmaal een nummer, dan blijft het van jou, ook al verhuis je (terug) naar een ander land.
Gisteren was het zover. In onze brievenbus lag een saai ogende overheidsenveloppe met daarin het felbegeerde nummer. Ik doe mee!
Vandaag meteen naar het dorp (o nee, de stad...) geweest om een aantal dingen te regelen. Mijn nieuwe status bleek ook wat nadelen met zich mee te brengen, zoals twee nieuwe bankpasjes met nieuwe pincodes, en een internetbankierapparaatje met ook weer een pincode. Maar ja, je moet er wat voor over hebben.
Het is nu 5 weken en 4 dagen geleden dat we in Noorwegen aankwamen en we kunnen wel vaststellen dat het met het regelen van de formaliteiten allemaal snel gegaan is. Hoe vlot het gaat, kan erg variëren per gemeente. We hebben ook verhalen gelezen van mensen bij wie het 6 tot 12 maanden duurde voordat alles rond was. Noorwegen is over het algemeen een nogal traag land, maar daarover een andere keer meer.

vrijdag 24 augustus 2007

Water

Na drie weken in ons schoolappartementje was het zover: we gingen verhuizen naar ons huurappartement op de camping. Verhuizen is natuurlijk niet onze favoriete bezigheid, maar we verwachtten niet al te veel werk. Ons nieuwe appartement is gemeubileerd (in, laten we zeggen, authentiek Noorse stijl...), dus we hoefden alleen een flink aantal dozen te verslepen. Dat mocht met onze fraaie nieuwe stationwagen plus geleende aanhanger toch geen probleem zijn.

De dag ervoor was de eerste echte regendag sinds onze aankomt in Risør. Onze dozen stonden netjes opgestapeld in een van de garages van de school, die onderaan een afritje ligt. Toen Emmy alvast wat dozen wilde gaan halen, was het eerste dat haar opviel dat de stapels plotseling zo scheef stonden. Vreemd. Een nadere inspectie vervulde haar met afgrijzen: de onderste doos van elke stapel was volledig doorweekt! Blijkbaar was het regenwater via de afrit de garage binnengelopen. Tijdens het inladen van de dozen in de auto namen we de schade op. Die viel gelukkig mee: alle echt waardevolle spullen waren ontsnapt aan de waterinvasie. De schade bleef beperkt tot wat boeken die we voor ons vertrek toch al in de rolemmer hadden moeten kieperen. Het vervelendste was eigenlijk dat we de inhoud van alle nat geworden dozen moesten overpakken in droge dozen, een klusje dat toch al gauw een uurtje vertraging opleverde. Een kleine tegenvaller, maar niet iets om lang bij stil te blijven staan, want er was nog veel werk aan de winkel, zoals het verhuizen van de wasmachine.

Tja, een wasmachine is natuurlijk zwaar. Het inladen ging nog net, al was dit voor Emmy uiteraard een geschikt moment om een hevige rugkwetsuur voor te wenden. Bij aankomst in ons nieuwe appartement moest het kreng echter een lastige ronde trap op. Emmy meldde zich af. Aangezien ik daar al op had gerekend, had ik een hulpje van de camping geregeld voor wat assistentie. Een paar minuten later stond de wasmachine gelukkig boven. En zowaar, de waterslang paste nog op de kraan ook! Enthousiast geworden door deze onverwachte meevaller deed ik direct een wasje. Tenminste, dat dacht ik te gaan doen, maar bij het opendraaien van de kraan bleek al snel dat ik wat te optimistisch was geweest over de aansluiting. Het water spoot alle kanten op, maar de enige juiste bestemming (de slang in dus), werd angstvallig gemeden. Balen.

Gelukkig logeert in het appartement onder ons de klusjesman van de camping, een oude baas die per jaar een maand of acht in Zuid-Amerika woont, en in de zomermaanden zijn pensioen fijn wat aanvult met hand- en spandiensten in het Noorse zonnetje. Ik meldde me spoorslags bij hem met onze klacht. Tot mijn verbazing stond hij twee minuten later al naast me. Hij mompelde iets over een pakking en verdween naar beneden. Toen ik 'm even later buiten tegenkwam, meldde hij tot mijn verbazing dat het klusje gefikst was. En inderdaad: toen ik de kraan naar de wasmachine weer opendraaide, leek alles in orde. Eindelijk kon ik mijn wasje draaien. Omdat ik toch wat voorzichtig was geworden, ging ik een half uurtje later kijken of alles naar wens verliep. Ik was net op tijd. De wasmachine ging juist over op het spoelprogramma en kotste het vuile water in de afvoerpijp. Deze laatste was daar echter niet van gediend, en kieperde de boel net zo snel weer op de badkamervloer. De afvoer was verstopt! Voordat ik tot mijn enkels in het water kwam te staan, stopte ik snel de wasmachine. Opa!, schreeuwde ik naar beneden, werk aan de winkel!

Ik ging er vanuit dat we onze dagelijkse portie wateroverlast nu toch wel gehad hadden. Emmy dacht daar echter anders over. Nadat de verhuizing eindelijk achter de rug was, dronken we moe maar tevreden een kopje koffie. Jammer genoeg missen we hier de luxe van een afwasmachine, maar Emmy had nog wel genoeg energie om die paar kopjes af te wassen. Hé, hoe kun je die spoelbak nu afsluiten? Deze knop misschien? Nee, deze dan? Ehhmmm, waar komt trouwens al dat water plotseling vandaan? Ja, okee, uit het gootsteenkastje, maar waarom zoveel, en erger nog, waarom valt deze zondvloed niet meer te stoppen? Om een lang verhaal kort te maken, één minuut later staat de complete keuken blank er roepen wij in koor: Opaaaaa!

dinsdag 14 augustus 2007

Gezinshereniging

Motorgeraas in de lucht en een paar felle koplampen die koers zetten richting de landingsbaan van Kjevik, de luchthaven van Kristiansand. Even later staat het SAS-vliegtuig veilig aan de grond. Daar zitten ze in, Nelson en Pebbles!
Dat de katten met ons mee zouden verhuizen naar Noorwegen stond vast, dus begonnen we al ruim vantevoren met uitzoeken wat we moesten doen om ze legaal over de grens te krijgen. Eigenlijk was het heel simpel: een chip, een Europees paspoort, de jaarlijkse inentingen, een ontwormingskuur kort voor vertrek en een prik tegen hondsdolheid. Die hondsdolheidprik bleek in de praktijk nog een hoop gedoe, omdat er 4 maanden na de enting een bloedcontrole moet worden uitgevoerd, met andere woorden, je moet wel ruim voor vertrek met de hele procedure beginnen. Toen in maart ons huis definitief verkocht was, meldden we ons dan ook meteen bij de dierenarts. Het lukte echter niet om de hele procedure af te ronden voor ons eigen vertrek, daarom gingen de katten in pension. Ze werden ondergebracht in pension Van Graft, een 5-sterren onderkomen met doorlopend buffet, riante speeltuin en attent personeel. Hier hadden ze het prima naar hun zin totdat gisterochtend hun rust werd verstoord door een medewerker van DHL die zich met een reusachtige kennel bij de voordeur meldde. Daar gingen ze dan: in de auto naar Schiphol, met het vliegtuig naar Kopenhagen, overstappen en verder naar Kristiansand. Precies 12 uur nadat ze waren opgehaald in Sint-Pancras, landden ze op Kjevik.
Intussen hadden wij ons ruim op tijd gemeld bij het kantoortje van SAS-Cargo dat speciaal voor de aankomst van onze katten een uur langer open bleef. Ik was natuurlijk nogal nerveus, maar de SAS-man loodste ons en de katten rustig door de papierwinkel en de douanecoontrole. Om 22.30 uur reden we weg, kennel op de achterbank. Hoera!

vrijdag 3 augustus 2007

Spraakverwarring

Noors is nu eenmaal geen wereldtaal en de Noren zijn dan ook best bereid een mondje over de grens te spreken, vooral in toeristische gebieden. Net als in Nederland kun je op school de basisbeginselen van het Engels en Duits bijgebracht krijgen. Tijdens het Noors leren waren we er al achter gekomen dat Duits en Noors soms op elkaar lijken. Dit kan handig zijn, maar ook verwarrend! Zo heb ik tijdens tankstops op de autobahn meerdere keren de medewerkers van het tankstation vrolijk in het Noors begroet. Dat het bij Noren en Duitsers zelf ook tot spraakverwarring kan leiden, blijkt wel uit het volgende voorval.
Een paar dagen geleden gingen we naar de camping, ons toekomstige woonadres, om de post op te halen. De post wordt bewaard bij de receptie annex winkel en aangezien het hoogseizoen is, was het daar gezellig druk. Voor de deur stopte een Duits motorstel. De vrouw verdween richting de toiletruimtes, de man kwam de receptie binnen. “Hallo”, begroette hij monter de Noorse scholier aan de balie, “wij willen graag een huisje of een kamer huren”. Tot zover geen probleem. In een poging om aan de weet te komen of het stel ook behoefte had aan kookgelegenheid, vroeg de baliejongen: “Wollen Sie Kuchen?” Verwondering bij de Duitser. Ergens lijkt hij te begrijpen dat de jongen hem waarschijnlijk geen taart aan het aanbieden is, maar wat dan wel? “Koechen?” stamelt hij terwijl hij de jongen vragend aankijkt. “Ja ehhh”, de jongen wappert wat met zijn handen en krijgt dan een ingeving: "koehke" (koken), “Ahh”, zegt de Duitser, “gucken” (rondkijken). Nou graag, mijn vrouw komt er zo aan. Hij kijkt er tevreden bij. “Ja”, herhaalt de Noor, “koehke”. Ook hij is blij. Stralend kijken ze elkaar aan, ze hebben elkaar begrepen!

donderdag 2 augustus 2007

Het Definitieve Toverwoord

Toen we in een grijs verleden voor het eerst op zoek gingen naar een koopwoning, viel al snel het Eerste Toverwoord: 'vrijstaand'. Voor Emmy vooral belangrijk na in Amsterdam enkele jaren boven 'Bep en Toos' gewoond te hebben, een stel dat de gewoonte had om bij voorkeur midden in de nacht op zeer luide toon hun relatieproblemen te 'bespreken'. Zelf sliep ik altijd wel lekker door terwijl het servies onder ons door de keuken vloog, maar toch was ook voor mij een vrijstaande woning wel een ideaalbeeld. En inderdaad: we hadden het heerlijk in Hoorn, waar naast ons huis ook het uitzicht een gevoel van vrijheid gaf. Misschien speelde het contrast met ons oude uitzicht in de Oosterparkbuurt mee: aan de overkant huisde een dealertje waar de klanten door het raam naar binnen klommen, meestal onder het toeziend oog van Stofjas, een bejaarde baas die voor enige sociale controle zorgde, steevast voorzien van een sigaarstompje en immer gehuld in het grijsblauwe kledingstuk waar hij zijn naam aan te danken had.

Hoorn was dus een verademing, maar minder aangenaam waren onze eerste ervaringen met projectontwikkelaars. Elke wijziging die wij voor onze nieuwbouwwoning in gedachten had werd met gefronste blik begroet, en moest in ieder geval heel veel geld kosten, hoe minuscuul onze wensen ook waren. In die tijd viel voor het eerst het Defnitieve Toverwoord: de kavel. De plek waar we ons eigen huis konden bouwen, helemaal zoals wij het wilden.

Toen we na vijf jaar Hoorn wat centraler in het land wilden gaan wonen omdat we het gereis een beetje zat waren, kwam de kavel dan ook nadrukkelijk in beeld. Utrecht leek ons als woonplaats wel wat, en de gemeente bood ons dan ook met alle plezier de inschrijving op een kavel aan. Jammer alleen dat elke vierkante meter een slordige anderhalfduizend gulden moest kosten, en dat de minimumgrootte 700 vierkante meter was... Met andere woorden: voor er een paal de grond in ging, waren we al ruim een miljoen gulden kwijt. Na een spannende zoektocht in onze schoenendozen moesten we concluderen dat dit er niet in zat. Maar niet getreurd: de gemeente Almere bood voor een schappelijk bedrag kavels aan. Je moest wel wat goede wil tonen natuurlijk. Zoals: verplicht vijfduizend gulden borg storten bij inschrijving voor een kavelverloting, waarbij je ongeveer tien procent kans had om 'in de prijzen' te vallen; een verbod om de kavel door te verkopen; en tenslotte de verplichting om de kavel daadwerkelijk af te nemen en te bebouwen nadat je de borgsom had gestort (mits je zou worden ingeloot uiteraard). 'Spijtoptanten, daar doen we niet aan,' was het bondige commentaar van de betrokken ambtenaar. De borgsommen van de inschrijvers stortte de gemeente vervolgens op haar eigen spaarrekening, incasseerde gretig de rente, om ze na zes maanden terug te storten op de rekeningen van de negentig procent die was uitgeloot. Uiteraard zonder de eerder genoemde renteopbrengst.

De verloting van de kavels vond plaats in het plaatselijke theater(!), onder begeleiding van een batterij notarissen. Na urenlang vergeefs lottoballen te hebben zien langsrollen, verliet ik enigszins gefrustreerd het pand. De avond had overigens inderdaad wel wat weg van een theatervoorstelling. Tijdens de ietwat surrealistische bijeenkomst vielen 'kavelwinnaars' elkaar huilend in de armen, en beenden 'verliezers' woedend de zaal uit onder het roepen van kreten als 'vriendjespolitiek', 'zakkenvullers', en meer van dat soort fraais. Voor ons dus ook geen kavel, maar weer een 'gewone' vrijstaande woning in Almere. Prachtig gelegen, dat wel: het uitzicht was nog mooier dan in Hoorn, we zaten heerlijk aan het water en de Oostvaardersplassen waren letterlijk op een steenworp afstand.

Maar ja, na zes jaar Almere wilden we toch weer mooier, ruimer, rustiger, en nog meer natuur. Ik solliciteerde in het pittoreske Risør en werd aangenomen. Toen we ons gingen oriënteren op de plaatselijke woningmarkt bleek dat huren lastig was (te populair in het hoogseizoen, waardoor mensen in die periode niet willen verhuren aan 'gewone huurders'). Ook kopen had zijn nadelen: er zijn veel meer potentiële kopers dan verkopers. In het Noorse systeem kunnen kopers tegen elkaar opbieden, wat er vaak toe leidt dat er hoge prijzen voor woningen worden betaald in gebieden waar veel kapers op de kust zijn. En dus was het logisch dat bij onze verhuizing naar Risør toch weer voorzichtig over het Definitieve Toverwoord werd gesproken. We proberen het gewoon, dachten we, en meldden ons bij de gemeente. Een kavel? Maar natuurlijk, gaat u maar zitten, nee hoor, afspraak maken is niet nodig, ja, hij is even in vergadering, maar daar haal ik 'm wel uit, heeft iemand u trouwens al koffie aangeboden, gaat u toch zitten! Twintig minuten later stonden we weer buiten, met een overzicht van de beschikbare kavels in de gemeente. De volgende dagen gingen we op onderzoek uit. Het oogde eigenlijk allemaal zeer begerenswaardig, maar bij de kavels die direct beschikbaar waren sprong één plek er onmiddellijk uit: op een heuvel, direct aan de fjord, met een schitterend uitzicht. De prijs was nog geen tien procent van de kavelprijzen in Almere. Dit kon haast niet waar zijn...

De volgende dag meldden we ons weer bij de gemeente, voor wat meer informatie. Moesten we misschien loten? De meneer keek ons niet begrijpend aan. 'Welnee, de kavels zijn al tijdenlang te koop'. Oh. Okee, maar de inschrijvingsprocedure dan, borg betalen misschien? Dat laatste was complete onzin, meende de ambtenaar. 'Zolang u binnen zes maanden na inschrijving maar wat betaalt, is alles in orde.' Maar hoe zaten de formaliteiten verder dan, informeerden wij, op zoek naar addertjes onder het gras. 'Formaliteiten?', vroeg hij. 'Ehmm, nou, u moet natuurlijk wel even laten weten dat u echt een kavel wilt hebben. Oh, u hebt al besloten? Wacht, ik heb hier nog wel een blaadje liggen, schrijf daar uw naam maar even op, dan is het voor elkaar. Mocht u zich bedenken, dan kunt u er trouwens altijd nog van afzien hoor. Welke kavel heeft u ook alweer uitgekozen?'

We gaan eindelijk ons huis bouwen :-)

maandag 30 juli 2007

Bereikbaar!

Het einde van de Noorse zomervakantie komt langzaamaan in zicht en dat betekent dat er van tijd tot tijd medewerkers van de school opduiken om en in onze tijdelijke woning. Het hele weekend is een eenzame man op een hoogwerker bezig geweest de buitenmuren schoon te spuiten en vanmorgen om een uur of negen kwam iemand ons "appartement" binnenstappen met de vraag of het okee was als hij vandaag wat kasten ging verplaatsen. Hij was in gezelschap van een collega en dat was goed nieuws, want dat bleek de IT-baas te zijn. Na een uurtje creatief rommelen waren we aangesloten op het draadloze internet! We kunnen nu dus dag en nacht mailen en, vooral handig, skypen. Wil je zeker weten dat we er zijn als je belt, stuur dan even vantevoren een mailtje.

zaterdag 28 juli 2007

De eerste week

Zo, onze eerste week in Noorwegen zit er bijna op. Je kunt wel stellen dat het een hectisch weekje was. Het begon met een nogal vertraagde heenreis dankzij twee kapotte vliegtuigen, maar uiteindelijk kwamen we dan maandagavond aan bij ons tijdelijke verblijfadres: de school.
Wonen in een school klink misschien als niet al te aantrekkelijk, maar ik moet zeggen dat het tamelijk riant is. We zitten in een deel van de school dat gebruikt wordt voor onderwijs aan leerlingen met een handicap. Huishoudelijke activiteiten zijn een belangrijk onderdeel van het lesprogramma en daardoor is hier aan apparatuur zo’n beetje alles aanwezig wat je je maar kunt wensen, van staafmixer tot wasdroger. Dat wordt nog afzien straks in ons huurappartement. Ook qua ruimte hebben we niet te klagen. met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen dat we een zeskamerwoning tot onze beschikking hebben.
De eerste dagen zijn we weinig thuis geweest. Rugzakje op, paspoort mee, en op naar de bank, het bevolkingsregister, het politiebureau etc etc. Net als elke immigrant in welk land dan ook moeten we ons door een hele papierwinkel heenworstelen. Deze papierberg wordt gelukkig een beetje gecompenseerd door de veelal relaxte houding van de medewerkers van de diverse instanties. De commentaren gaan meestal niet veel verder dan: aha, ok, nou prima, dit even invullen, doe rustig aan hoor met die verblijfsvergunning, jullie komen uit een EU-land, dus je mag hier wel even zijn, ja, zo is het okee, nee hoor, paspoort hoeven we hiervoor niet te zien, etc..... Nummertjestrekapparaten heb ik hier nog niet kunnen ontdekken.

Onze eerste grote aanschaf hebben we ook al gedaan: een auto. Omdat het waanzinnig duur is om een auto in te voeren in Noorwegen, hebben we onze auto’s -bijna- verkocht en zijn we direct op jacht gegaan naar een tweedehands exemplaar hier. Door vanuit Nederland al afspraken te maken met verkopers, konden we onze fonkelnieuwe huurauto na twee dagen alweer inleveren op het vliegveld en naar huis tuffen in onze donkerauberginekleurige Honda Civic station uit 98. Tja, wat kleur betreft moet je niet al te kieskeurig zijn.

Nu is het weekend en zijn de meeste “nuttige” instanties gelukkig gesloten, zodat we zonder schuldgevoel een beetje kunnen luieren en de omgeving verder kunnen verkennen. En natuurlijk naar onze internetplek toe kunnen. Op school zijn de mogelijkheden beperkt, maar in het dorp zijn er voldoende alternatieven. Zo kun je bij de bibliotheek draadloos internetten met je eigen laptop. De bieb zelf is weliswaar gesloten, maar je gaat gewoon op een van de picknickbanken voor de deur zitten en het werkt! Mocht het gaan regenen dan kunnen we altijd nog naar het café, waar je volgens het zomerkrantje de beste koffie uit de omgeving kunt drinken.

Laatste nieuws: we zitten nu in bovengenoemd café en de koffie is werkelijk niet te drinken!

dinsdag 24 juli 2007

Bereikbaarheid

Vooralsnog hebben we alleen toegang tot internet (en dus mail) op maandag tot en met vrijdag tussen 9 en 17 uur. Dit komt omdat we hiervoor gebruik maken van het netwerk van de school. Buiten deze tijden staat het alarm op de computerlokalen.

Onze Noorse mobiele nummers zijn:
John: 0047 9541 3725
Emmy: 0047 95154647

zaterdag 21 juli 2007

Onderweg

We zijn onderweg! Gisteren rond een uur of kwart voor negen 's ochtends klonk het bekende gepiep van een achteruit rijdende vrachtwagen. De verhuizers. Ik had verwacht dat onze spullen in razend tempo onder ons vandaag zouden worden gehaald, maar dat bleek niet zo te zijn. Pas tegen tweeën was het huis helemaal leeg, werden de douanepapieren ondertekend en vertrokken de mannen richting opslag. Een laatste rondje door het huis met de (geleende) stofzuiger en wat valt er dan nog te doen? Natuurlijk afscheid nemen van Bollo en Wammes die in vrede rusten in de tuin van Tolhuisstraat 7, al rekenen we er op dat ze vanuit de kattenhemel een mooi uitzicht hebben op Noorwegen. En dan: koffers in de auto laden, sleutels afgeven bij de makelaar en op naar ons logeeradres.
Na twee weken van pakken, sjouwen, planken van de muur schroeven en eindeloze ritjes naar het afvalperron, was het een verademing om vanochtend wakker te worden en niets anders te hoeven doen dan een wandelingetje maken naar de bakker om de hoek om vers brood te halen. Een ontspannen begin van onze reis.
Wij gaan een weekendje bijkomen. Binnenkort meer nieuws, en dan echt vanuit Noorwegen!

zaterdag 30 juni 2007

Overlevingspakket


Deze laatste weken voor de verhuizing staan in het teken van afscheid nemen. Mijn eerste “afscheid” vond al plaats begin juni. Ik had afgesproken met twee vriendinnen. We zouden gaan koffiedrinken/lunchen bij de Kemphaan en ik stond dan ook een beetje verbaasd te kijken toen ze met een gigantische picknickmand kwamen aanzetten. Maar goed, het was lekker weer en bij de Kemphaan is het prachtig groen, dus zo’n vreemd idee was het nou ook weer niet, een picknick. Wel gek dat ik beslist niet in de buurt van de mand mocht komen.
Toen we eenmaal op het terras van de Kemphaan aan de koffie zaten, werd duidelijk dat de mand geen picknickmand was, maar een overlevingsmand. Er zat een verzameling Onmisbare Producten in, zoals hagelslag, drop, cacao en lekkere chocolade. Het zag er naar uit dat we de eerste weken in Noorwegen probleemloos zouden doorkomen.
Inmiddels zijn we 1 maand en meerdere overlevingsmanden verder. Mijn collega’s hebben niet alleen aan de inwendige mens gedacht, maar waren zo attent er voor te zorgen dat ik in Risør goed herkenbaar over straat kan; met Unox muts, oranje t-shirt, delftsblauw sjaaltje en op handbeschilderde klompen! Toen ik op vrijdagavond met die mand thuiskwam, wierp John een wat ongelovige, ja misschien zelfs meewarige, blik in mijn richting. Twee dagen later waren de rollen omgedraaid. John kwam thuis uit school en bezweek bijna onder het gewicht van een tot de nok toe gevulde AH-tas plus nog een apart pakket. Ik heb nog niet tot in detail gezien wat er in zit, maar de stroopwafels, spekkies, drop en (jawel) klompen zijn in elk geval al gesignaleerd. Slecht nieuws voor de Noorse supermarkten: tot ver in 2008 zullen we geen koek en snoep hoeven te kopen.
Over een week zijn we klaar met werken (weer een afscheid) en kunnen we ons full time op het inpakken van de dozen storten. Dan zal duidelijk worden of de verhuizer bij het inschatten van het aantal dozen rekening heeft gehouden met het verschijnsel overlevingspakket.

vrijdag 15 juni 2007

Over Risør

Ik moet altijd even nadenken wat ik zal antwoorden op de vraag “waar in Noorwegen gaan jullie nou eigenlijk wonen?”. Hoe gedetailleerd moet het antwoord zijn om de vragensteller een idee te geven van de ligging van onze toekomstige woonplaats? Nu biedt internet natuurlijk uitkomst; een kaartje zegt vaak meer dan een beschrijving. Maar omdat we naar een prachtige plek gaan, kan ik het toch niet laten er hier wat meer over te vertellen.
We gaan wonen in de gemeente Risør (spreek uit als riseur, met de klemtoon op de eerste lettergreep), aan de zuidoost kust van Noorwegen. De naam komt van het woord risøya oftewel rijsteiland. De gemeente heeft een kleine 7000 inwoners waarvan ongeveer de helft in het dorp zelf woont. De rest woont in kleine dorpjes in de buurt die bij de gemeente horen. Een van deze kleine dorpjes, Sandnes, is onze toekomstige woonplaats. In Sandnes wonen het grootste deel van het jaar zo’n 400 mensen en in de zomer een heleboel meer. Wie de plaatsnaam Sandnes intypt op een internetkaart loopt overigens de kans terecht te komen bij een ander, groter Sandnes. Het komt in Noorwegen vaker dan in Nederland voor dat plaatsen/plaatsjes dezelfde naam hebben.

Risør is een pittoresk kuststadje met traditionele witte houten huizen. Het ligt aan een mooie fjordenkust met door het water afgesleten rotsen, groene heuvels en lieflijke binnenwatertjes. Dit deel van Noorwegen heeft relatief veel zonuren en niet zo heel veel neerslag en is ‘s zomers een zeer populaire vakantiebestemming, vooral onder Noren. Het stadje kent twee grote zomerevenementen waar het erg trots op is: het kamermuziekfestival en het bootfestival. Tijdens deze festivals (en trouwens ook tijdens de rest van de zomervakantie) zit Risør stampvol. Het is moeilijk om in die periode een overnachtingsplek te veroveren, laat staan een betaalbare overnachtingsplek. Al is er in noodgevallen natuurlijk altijd de oplossing van het wildkamperen dat in Noorwegen gewoon is toegestaan. Heel wat Noren hebben een vakantiehuis (variërend van een basaal hutje tot riante villa’s) aan “onze” kust. Om te voorkomen dat Risør een stadje wordt dat in de zomer afgeladen en in de winter uitgestorven is, geldt op veel plekken in de gemeente een zogenaamde woonplicht. Je bent daar verplicht een groot deel van het jaar in je huis te wonen en mag dit niet alleen voor recreatie/vakantie gebruiken.
In de winter kun je in de nabije omgeving van Risør (waaronder het bos achter Sandnes) langlaufen en op ongeveer 1,5 uur rijden ligt een skigebied. Dat is weliswaar niet al te groot, maar het is in Noorwegen heel normaal om in het weekend een hele of een halve dag te gaan skiën en dan weer naar huis te gaan. Dat kan natuurlijk ook makkelijk als je zo dicht bij huis kunt skiën.

In de nabije toekomst zullen we ongetwijfeld zelf foto’s maken van Risør en omgeving, maar wie vast een voorproefje wil, kan kijken op http://houses-europe.com/risorby/bilderisor.html


Veel plezier!

woensdag 6 juni 2007

Schroefjes en dingetjes

Vorige week woensdag zijn de verhuisdozen bezorgd. Het leek me handig dat die vroeg zouden komen zodat we alle tijd hebben om de boel in te pakken. Maar nu ze er zijn, merk ik dat ik nog helemaal geen zin heb om het huis al vol te zetten met half ingepakte dozen. Dus blijven ze netjes op hun stapel in de hoek van de hal liggen. Om toch vast een stap in de goede richting te zetten, ben ik begonnen met het opruimen van de kasten. Mijn eigen kledingkast leek me een goed beginpunt. Niet al te veel werk, want regelmatig bijgehouden. Dat dat bijhouden voornamelijk eenrichtingverkeer was geweest, namelijk dingen erbij leggen, was me nooit zo opgevallen. Maar goed, aan de slag! Genadeloos ging ik te werk. Geen derde kans meer voor kleren die zich in de tweedekansronde niet hadden waargemaakt, en de stapel shirtjes van het type “handig als ik nog eens een muurtje moet verven” drastisch beperken. Bij dat soort klusjes trek je tenslotte niet elk uur een schoon shirt aan. Zo, dat ging goed! Meteen door naar mijn werkkamer. Diploma’s op een rijtje leggen en beslissen welke vertaald moeten worden, belastingaangiftes uit de prehistorie weggooien, foto’s een beetje sorteren en de extreem wazige exemplaren niet terugstoppen in het mapje. Ik stuit op een ansichtkaart, met potlood beschreven. Geen afzender, geen adressering. Blijkbaar heeft-ie in een enveloppe gezeten. Het landschap op de voorkant zegt me niets, de tekst op de achterkant ook niet. Van wie zou ik die ooit gekregen hebben, en waarom? In de papierbak ermee. De brieven en kaarten die leuke of dierbare herinneringen oproepen bewaar ik wel. Die 100 verhuisdozen moeten toch vol, nietwaar?
De kasten beneden brengen weer andere verrassingen. De tekeningen van ons vorige huis bijvoorbeeld. Ik kijk hoopvol naar John. Tevergeefs. “Bewaren”, knikt hij enthousiast. De elektrische tandenborstel die ik hem in 16 jaar tijd nooit heb zien gebruiken, mag zowaar wel op de “weg”stapel. Nou, dat is tenminste iets.
De planken van het overjarige tv-meubel begonnen lang geleden al door te buigen. Om mij onduidelijke redenen heeft het meubel de vorige verhuisronde overleefd. “Deze gaat niet meer mee, hè?” Wat mij betreft meer een stelling dan een vraag, maar ik heb buiten de rechtmatige eigenaar gerekend. Die het ding 20 jaar geleden gekocht heeft, toen hij op zichzelf ging wonen......”Prima meubel”, stelt hij vast. Ik maak in gedachten een aantekening dat ik het kreng in ons volgende huis in elk geval moet proberen te laten degraderen van de woonkamer naar de berging.
In een la vind ik vier telefoonstekkers en een oneindige voorraad telefoonkabeltjes. Zouden we over tien jaar nog weten hoe een vaste telefoon er uitzag? Verloopstekkers, adapters waarvan het onduidelijk is bij welk apparaat ze ooit hebben gehoord, tennisballen en zo’n kubus die iedereen had toen ik in de tweede van de middelbare school zat. En tot slot: zakjes, eindeloze hoeveelheden plastic zakjes met schroefjes, moertjes, spijkertjes, plugjes enzovoort. Verwonderd kijk ik om me heen. Alles in huis wat met schroefjes en spijkertjes bij elkaar gehouden moet worden, lijkt goed vast te zitten. Nergens staan kastonderdelen te wachten op het moment dat ze in elkaar gezet worden. Dus ehh, waar zijn al déze dingen dan voor?.....
Met een lichte aarzeling berg ik de zakjes weer op in de la. Je weet maar nooit hoe ze nog eens van pas komen.

zaterdag 26 mei 2007

Noors leren

Tijdens een van onze eerste vakanties in Noorwegen, gingen we in een fanatieke bui op zoek naar een boek om Noors te leren. Onze keuze viel op “Ny i Norge”, oftewel “Nieuw in Noorwegen”, speciaal geschreven voor de volwassen immigrant, voor ons dus. Een complete set van leerboek, oefenboek, cd en woordenlijst bij elkaar scharrelen bleek nog een hele klus. Daar moesten meerdere boekhandels aan te pas komen.
De zelfstudie vlotte aardig en we bedachten dat we tijdens de eerstvolgende wintervakantie onze boodschappen wel in het Noors konden doen. Dat kon zeker! Noren stellen het erg op prijs als je de moeite neemt hun taal te leren en ons wat onzekere gestamel werd dan ook met groot enthousiasme ontvangen. “Spreken = verstaan” dachten onze Noorse gesprekpartners en ze babbelden dus vrolijk terug. Jammer genoeg hielden ze er geen rekening mee dat wij via onze cd-tjes alleen Algemeen Beschaafd Noors hadden geleerd en daarom geen touw konden vastknopen aan het zoveelste duistere dialect.
Het Noors kent twee officiële varianten. Bokmål is de variant die je als buitenlander standaard leert en die vooral in het midden en oosten van het land gesproken wordt. De andere variant, nynorsk, spreek men vooral in het westen. Althans, dat is wat je als beginner denkt. De praktijk is echter veel weerbarstiger dan je als nieuwkomer vermoedt. Door het landschap waarin bergen en water natuurlijke barrières vormen en door het beperkte wegennet, hebben dialecten kunnen groeien en standhouden. Zo zijn er veel subtaaltjes ontstaan. Daar komt bij dat vrij veel Noren nogal binnensmonds praten waardoor zinnen soms niet meer lijken te zijn dan een reeks aaneengesloten klanken die nog het meeste weghebben van gegrom. Een leuke uitdaging!
Nu we een stuk verder zijn, gaat het natuurlijk allemaal makkelijker, maar een telefoongesprek met iemand uit het westen of wat voor geïsoleerde regio dan ook kan nog steeds een ware beproeving zijn. In die situaties is het zaak om door het herkennen van wat kernwoorden de hoofdlijn van het gesprek te pakken te krijgen en op de juiste momenten ja of nee te roepen. Leve de e-mail!

maandag 21 mei 2007

Hoe het begon

“Hoe zijn jullie eigenlijk op Noorwegen gekomen?”, vroeg iemand laatst. Waarop wij elkaar een beetje schaapachtig aanstaarden. Maar na enig graafwerk in het geheugen, wisten we het weer. Het ging zo:
een jaar of wat geleden verruilde John het zelfstandig ondernemerschap voor een baan als docent; hij werd wiskundeleraar. Fijn: veel vakanties. Niet fijn: altijd vakantie in het hoogseizoen = duur + druk. Skiën eind maart, wanneer de zon al lekker schijnt, de dagen langer worden en de rijen voor de skilift te overzien zijn, zat er niet meer in. Jammer, maar ook een mooie gelegenheid om een oud idee van stal te halen. We hadden het er al vaak over gehad om eens naar Scandinavië te gaan en in februari 2004 gingen we dan echt. Het eerste voordeel van in het winterhoogseizoen naar Noorwegen gaan is dat je niet zo merkt dat het een duur land is. In “de krokus” gaan skiën in Frankrijk (tot dan ons favoriete skiland) is namelijk ook niet bepaald goedkoop. Weleens iets gedronken op de piste? Nou ja, ik bedoel maar... Dus lieten we zorgeloos de kronen rollen en genoten.
Wie houdt van ontspannen skiën, is in Noorwegen aan het goede adres. Wachttijden zijn er niet of nauwelijks. Dit geldt zowel voor de liften als voor het liftpasloket en de skihuurbalie. De sneeuwcondities zijn heerlijk stabiel, met dank aan de temperatuur. Wie ooit in de situatie is geweest dat-ie ‘s ochtends stond te glibberen op een ijzige helling en ‘s middags zwetend door de papsneeuw aan het klunen was, snapt wat ik bedoel.
Tot zover lijkt dit vooral op een stukje wervende tekst uit een wintersportgids, dus terug naar de oorspronkelijke vraag. We hadden het al vaker over “emigreren” gehad. Emigreren vind ik eigenlijk een nogal beladen woord. Je gaat gewoon ergens anders op de aardbol wonen, maar omdat er landsgrenzen in het spel zijn, is het opeens een hele grote stap. Is het zo logisch om altijd in hetzelfde land te wonen? is het niet minstens zo logisch om in je leven op een paar verschillende plekken, waar dan ook op aarde, te wonen? We wilden allebei een plek met veel ruimte, mooie natuur, het liefst een beetje “oer”, een werkmentaliteit waar we ons in herkennen, een ontspannen leefsfeer, water en bergen, een prettig klimaat. In hoeverre Noorwegen al deze dingen ook echt biedt, lees je later. In elk geval waren we het er toen, ruim 3 jaar geleden, over eens dat Noorwegen in de categorie “serieuze mogelijkheden” viel.
En zo begon het....

vrijdag 18 mei 2007

Een weblog!

Over ruim twee maanden gaan we dan toch echt verhuizen. Naar Noorwegen.
Hier kun je lezen wat we daar meemaken, en wat er aan voorafging.......