vrijdag 31 augustus 2007

Genummerd

In een eerder stukje schreef ik al iets over het regelen van formaliteiten. Het invullen van de hele stapel overheidsformulieren heeft eigenlijk maar één doel: het verkrijgen van een fødselsnummer (letterlijk geboortenummer). Heb je eenmaal een fødselsnummer, dan gaan er vele deuren voor je open. Heb je het nog niet, dan loop je tegen allerlei beperkingen aan. Zo kun je bijvoorbeeld wel een bankrekening openen, maar geen gebruik maken van internetbankieren. Je kunt een prepaid telefoonnummer nemen, maar geen abonnement. Je belastingzaken kun je niet optimaal regelen. Enzovoort. Eigenlijk kun je stellen dat je met het fødselsnummer als burger promoveert van de tweede naar de eerste rang. Heb je eenmaal een nummer, dan blijft het van jou, ook al verhuis je (terug) naar een ander land.
Gisteren was het zover. In onze brievenbus lag een saai ogende overheidsenveloppe met daarin het felbegeerde nummer. Ik doe mee!
Vandaag meteen naar het dorp (o nee, de stad...) geweest om een aantal dingen te regelen. Mijn nieuwe status bleek ook wat nadelen met zich mee te brengen, zoals twee nieuwe bankpasjes met nieuwe pincodes, en een internetbankierapparaatje met ook weer een pincode. Maar ja, je moet er wat voor over hebben.
Het is nu 5 weken en 4 dagen geleden dat we in Noorwegen aankwamen en we kunnen wel vaststellen dat het met het regelen van de formaliteiten allemaal snel gegaan is. Hoe vlot het gaat, kan erg variëren per gemeente. We hebben ook verhalen gelezen van mensen bij wie het 6 tot 12 maanden duurde voordat alles rond was. Noorwegen is over het algemeen een nogal traag land, maar daarover een andere keer meer.

vrijdag 24 augustus 2007

Water

Na drie weken in ons schoolappartementje was het zover: we gingen verhuizen naar ons huurappartement op de camping. Verhuizen is natuurlijk niet onze favoriete bezigheid, maar we verwachtten niet al te veel werk. Ons nieuwe appartement is gemeubileerd (in, laten we zeggen, authentiek Noorse stijl...), dus we hoefden alleen een flink aantal dozen te verslepen. Dat mocht met onze fraaie nieuwe stationwagen plus geleende aanhanger toch geen probleem zijn.

De dag ervoor was de eerste echte regendag sinds onze aankomt in Risør. Onze dozen stonden netjes opgestapeld in een van de garages van de school, die onderaan een afritje ligt. Toen Emmy alvast wat dozen wilde gaan halen, was het eerste dat haar opviel dat de stapels plotseling zo scheef stonden. Vreemd. Een nadere inspectie vervulde haar met afgrijzen: de onderste doos van elke stapel was volledig doorweekt! Blijkbaar was het regenwater via de afrit de garage binnengelopen. Tijdens het inladen van de dozen in de auto namen we de schade op. Die viel gelukkig mee: alle echt waardevolle spullen waren ontsnapt aan de waterinvasie. De schade bleef beperkt tot wat boeken die we voor ons vertrek toch al in de rolemmer hadden moeten kieperen. Het vervelendste was eigenlijk dat we de inhoud van alle nat geworden dozen moesten overpakken in droge dozen, een klusje dat toch al gauw een uurtje vertraging opleverde. Een kleine tegenvaller, maar niet iets om lang bij stil te blijven staan, want er was nog veel werk aan de winkel, zoals het verhuizen van de wasmachine.

Tja, een wasmachine is natuurlijk zwaar. Het inladen ging nog net, al was dit voor Emmy uiteraard een geschikt moment om een hevige rugkwetsuur voor te wenden. Bij aankomst in ons nieuwe appartement moest het kreng echter een lastige ronde trap op. Emmy meldde zich af. Aangezien ik daar al op had gerekend, had ik een hulpje van de camping geregeld voor wat assistentie. Een paar minuten later stond de wasmachine gelukkig boven. En zowaar, de waterslang paste nog op de kraan ook! Enthousiast geworden door deze onverwachte meevaller deed ik direct een wasje. Tenminste, dat dacht ik te gaan doen, maar bij het opendraaien van de kraan bleek al snel dat ik wat te optimistisch was geweest over de aansluiting. Het water spoot alle kanten op, maar de enige juiste bestemming (de slang in dus), werd angstvallig gemeden. Balen.

Gelukkig logeert in het appartement onder ons de klusjesman van de camping, een oude baas die per jaar een maand of acht in Zuid-Amerika woont, en in de zomermaanden zijn pensioen fijn wat aanvult met hand- en spandiensten in het Noorse zonnetje. Ik meldde me spoorslags bij hem met onze klacht. Tot mijn verbazing stond hij twee minuten later al naast me. Hij mompelde iets over een pakking en verdween naar beneden. Toen ik 'm even later buiten tegenkwam, meldde hij tot mijn verbazing dat het klusje gefikst was. En inderdaad: toen ik de kraan naar de wasmachine weer opendraaide, leek alles in orde. Eindelijk kon ik mijn wasje draaien. Omdat ik toch wat voorzichtig was geworden, ging ik een half uurtje later kijken of alles naar wens verliep. Ik was net op tijd. De wasmachine ging juist over op het spoelprogramma en kotste het vuile water in de afvoerpijp. Deze laatste was daar echter niet van gediend, en kieperde de boel net zo snel weer op de badkamervloer. De afvoer was verstopt! Voordat ik tot mijn enkels in het water kwam te staan, stopte ik snel de wasmachine. Opa!, schreeuwde ik naar beneden, werk aan de winkel!

Ik ging er vanuit dat we onze dagelijkse portie wateroverlast nu toch wel gehad hadden. Emmy dacht daar echter anders over. Nadat de verhuizing eindelijk achter de rug was, dronken we moe maar tevreden een kopje koffie. Jammer genoeg missen we hier de luxe van een afwasmachine, maar Emmy had nog wel genoeg energie om die paar kopjes af te wassen. Hé, hoe kun je die spoelbak nu afsluiten? Deze knop misschien? Nee, deze dan? Ehhmmm, waar komt trouwens al dat water plotseling vandaan? Ja, okee, uit het gootsteenkastje, maar waarom zoveel, en erger nog, waarom valt deze zondvloed niet meer te stoppen? Om een lang verhaal kort te maken, één minuut later staat de complete keuken blank er roepen wij in koor: Opaaaaa!

dinsdag 14 augustus 2007

Gezinshereniging

Motorgeraas in de lucht en een paar felle koplampen die koers zetten richting de landingsbaan van Kjevik, de luchthaven van Kristiansand. Even later staat het SAS-vliegtuig veilig aan de grond. Daar zitten ze in, Nelson en Pebbles!
Dat de katten met ons mee zouden verhuizen naar Noorwegen stond vast, dus begonnen we al ruim vantevoren met uitzoeken wat we moesten doen om ze legaal over de grens te krijgen. Eigenlijk was het heel simpel: een chip, een Europees paspoort, de jaarlijkse inentingen, een ontwormingskuur kort voor vertrek en een prik tegen hondsdolheid. Die hondsdolheidprik bleek in de praktijk nog een hoop gedoe, omdat er 4 maanden na de enting een bloedcontrole moet worden uitgevoerd, met andere woorden, je moet wel ruim voor vertrek met de hele procedure beginnen. Toen in maart ons huis definitief verkocht was, meldden we ons dan ook meteen bij de dierenarts. Het lukte echter niet om de hele procedure af te ronden voor ons eigen vertrek, daarom gingen de katten in pension. Ze werden ondergebracht in pension Van Graft, een 5-sterren onderkomen met doorlopend buffet, riante speeltuin en attent personeel. Hier hadden ze het prima naar hun zin totdat gisterochtend hun rust werd verstoord door een medewerker van DHL die zich met een reusachtige kennel bij de voordeur meldde. Daar gingen ze dan: in de auto naar Schiphol, met het vliegtuig naar Kopenhagen, overstappen en verder naar Kristiansand. Precies 12 uur nadat ze waren opgehaald in Sint-Pancras, landden ze op Kjevik.
Intussen hadden wij ons ruim op tijd gemeld bij het kantoortje van SAS-Cargo dat speciaal voor de aankomst van onze katten een uur langer open bleef. Ik was natuurlijk nogal nerveus, maar de SAS-man loodste ons en de katten rustig door de papierwinkel en de douanecoontrole. Om 22.30 uur reden we weg, kennel op de achterbank. Hoera!

vrijdag 3 augustus 2007

Spraakverwarring

Noors is nu eenmaal geen wereldtaal en de Noren zijn dan ook best bereid een mondje over de grens te spreken, vooral in toeristische gebieden. Net als in Nederland kun je op school de basisbeginselen van het Engels en Duits bijgebracht krijgen. Tijdens het Noors leren waren we er al achter gekomen dat Duits en Noors soms op elkaar lijken. Dit kan handig zijn, maar ook verwarrend! Zo heb ik tijdens tankstops op de autobahn meerdere keren de medewerkers van het tankstation vrolijk in het Noors begroet. Dat het bij Noren en Duitsers zelf ook tot spraakverwarring kan leiden, blijkt wel uit het volgende voorval.
Een paar dagen geleden gingen we naar de camping, ons toekomstige woonadres, om de post op te halen. De post wordt bewaard bij de receptie annex winkel en aangezien het hoogseizoen is, was het daar gezellig druk. Voor de deur stopte een Duits motorstel. De vrouw verdween richting de toiletruimtes, de man kwam de receptie binnen. “Hallo”, begroette hij monter de Noorse scholier aan de balie, “wij willen graag een huisje of een kamer huren”. Tot zover geen probleem. In een poging om aan de weet te komen of het stel ook behoefte had aan kookgelegenheid, vroeg de baliejongen: “Wollen Sie Kuchen?” Verwondering bij de Duitser. Ergens lijkt hij te begrijpen dat de jongen hem waarschijnlijk geen taart aan het aanbieden is, maar wat dan wel? “Koechen?” stamelt hij terwijl hij de jongen vragend aankijkt. “Ja ehhh”, de jongen wappert wat met zijn handen en krijgt dan een ingeving: "koehke" (koken), “Ahh”, zegt de Duitser, “gucken” (rondkijken). Nou graag, mijn vrouw komt er zo aan. Hij kijkt er tevreden bij. “Ja”, herhaalt de Noor, “koehke”. Ook hij is blij. Stralend kijken ze elkaar aan, ze hebben elkaar begrepen!

donderdag 2 augustus 2007

Het Definitieve Toverwoord

Toen we in een grijs verleden voor het eerst op zoek gingen naar een koopwoning, viel al snel het Eerste Toverwoord: 'vrijstaand'. Voor Emmy vooral belangrijk na in Amsterdam enkele jaren boven 'Bep en Toos' gewoond te hebben, een stel dat de gewoonte had om bij voorkeur midden in de nacht op zeer luide toon hun relatieproblemen te 'bespreken'. Zelf sliep ik altijd wel lekker door terwijl het servies onder ons door de keuken vloog, maar toch was ook voor mij een vrijstaande woning wel een ideaalbeeld. En inderdaad: we hadden het heerlijk in Hoorn, waar naast ons huis ook het uitzicht een gevoel van vrijheid gaf. Misschien speelde het contrast met ons oude uitzicht in de Oosterparkbuurt mee: aan de overkant huisde een dealertje waar de klanten door het raam naar binnen klommen, meestal onder het toeziend oog van Stofjas, een bejaarde baas die voor enige sociale controle zorgde, steevast voorzien van een sigaarstompje en immer gehuld in het grijsblauwe kledingstuk waar hij zijn naam aan te danken had.

Hoorn was dus een verademing, maar minder aangenaam waren onze eerste ervaringen met projectontwikkelaars. Elke wijziging die wij voor onze nieuwbouwwoning in gedachten had werd met gefronste blik begroet, en moest in ieder geval heel veel geld kosten, hoe minuscuul onze wensen ook waren. In die tijd viel voor het eerst het Defnitieve Toverwoord: de kavel. De plek waar we ons eigen huis konden bouwen, helemaal zoals wij het wilden.

Toen we na vijf jaar Hoorn wat centraler in het land wilden gaan wonen omdat we het gereis een beetje zat waren, kwam de kavel dan ook nadrukkelijk in beeld. Utrecht leek ons als woonplaats wel wat, en de gemeente bood ons dan ook met alle plezier de inschrijving op een kavel aan. Jammer alleen dat elke vierkante meter een slordige anderhalfduizend gulden moest kosten, en dat de minimumgrootte 700 vierkante meter was... Met andere woorden: voor er een paal de grond in ging, waren we al ruim een miljoen gulden kwijt. Na een spannende zoektocht in onze schoenendozen moesten we concluderen dat dit er niet in zat. Maar niet getreurd: de gemeente Almere bood voor een schappelijk bedrag kavels aan. Je moest wel wat goede wil tonen natuurlijk. Zoals: verplicht vijfduizend gulden borg storten bij inschrijving voor een kavelverloting, waarbij je ongeveer tien procent kans had om 'in de prijzen' te vallen; een verbod om de kavel door te verkopen; en tenslotte de verplichting om de kavel daadwerkelijk af te nemen en te bebouwen nadat je de borgsom had gestort (mits je zou worden ingeloot uiteraard). 'Spijtoptanten, daar doen we niet aan,' was het bondige commentaar van de betrokken ambtenaar. De borgsommen van de inschrijvers stortte de gemeente vervolgens op haar eigen spaarrekening, incasseerde gretig de rente, om ze na zes maanden terug te storten op de rekeningen van de negentig procent die was uitgeloot. Uiteraard zonder de eerder genoemde renteopbrengst.

De verloting van de kavels vond plaats in het plaatselijke theater(!), onder begeleiding van een batterij notarissen. Na urenlang vergeefs lottoballen te hebben zien langsrollen, verliet ik enigszins gefrustreerd het pand. De avond had overigens inderdaad wel wat weg van een theatervoorstelling. Tijdens de ietwat surrealistische bijeenkomst vielen 'kavelwinnaars' elkaar huilend in de armen, en beenden 'verliezers' woedend de zaal uit onder het roepen van kreten als 'vriendjespolitiek', 'zakkenvullers', en meer van dat soort fraais. Voor ons dus ook geen kavel, maar weer een 'gewone' vrijstaande woning in Almere. Prachtig gelegen, dat wel: het uitzicht was nog mooier dan in Hoorn, we zaten heerlijk aan het water en de Oostvaardersplassen waren letterlijk op een steenworp afstand.

Maar ja, na zes jaar Almere wilden we toch weer mooier, ruimer, rustiger, en nog meer natuur. Ik solliciteerde in het pittoreske Risør en werd aangenomen. Toen we ons gingen oriënteren op de plaatselijke woningmarkt bleek dat huren lastig was (te populair in het hoogseizoen, waardoor mensen in die periode niet willen verhuren aan 'gewone huurders'). Ook kopen had zijn nadelen: er zijn veel meer potentiële kopers dan verkopers. In het Noorse systeem kunnen kopers tegen elkaar opbieden, wat er vaak toe leidt dat er hoge prijzen voor woningen worden betaald in gebieden waar veel kapers op de kust zijn. En dus was het logisch dat bij onze verhuizing naar Risør toch weer voorzichtig over het Definitieve Toverwoord werd gesproken. We proberen het gewoon, dachten we, en meldden ons bij de gemeente. Een kavel? Maar natuurlijk, gaat u maar zitten, nee hoor, afspraak maken is niet nodig, ja, hij is even in vergadering, maar daar haal ik 'm wel uit, heeft iemand u trouwens al koffie aangeboden, gaat u toch zitten! Twintig minuten later stonden we weer buiten, met een overzicht van de beschikbare kavels in de gemeente. De volgende dagen gingen we op onderzoek uit. Het oogde eigenlijk allemaal zeer begerenswaardig, maar bij de kavels die direct beschikbaar waren sprong één plek er onmiddellijk uit: op een heuvel, direct aan de fjord, met een schitterend uitzicht. De prijs was nog geen tien procent van de kavelprijzen in Almere. Dit kon haast niet waar zijn...

De volgende dag meldden we ons weer bij de gemeente, voor wat meer informatie. Moesten we misschien loten? De meneer keek ons niet begrijpend aan. 'Welnee, de kavels zijn al tijdenlang te koop'. Oh. Okee, maar de inschrijvingsprocedure dan, borg betalen misschien? Dat laatste was complete onzin, meende de ambtenaar. 'Zolang u binnen zes maanden na inschrijving maar wat betaalt, is alles in orde.' Maar hoe zaten de formaliteiten verder dan, informeerden wij, op zoek naar addertjes onder het gras. 'Formaliteiten?', vroeg hij. 'Ehmm, nou, u moet natuurlijk wel even laten weten dat u echt een kavel wilt hebben. Oh, u hebt al besloten? Wacht, ik heb hier nog wel een blaadje liggen, schrijf daar uw naam maar even op, dan is het voor elkaar. Mocht u zich bedenken, dan kunt u er trouwens altijd nog van afzien hoor. Welke kavel heeft u ook alweer uitgekozen?'

We gaan eindelijk ons huis bouwen :-)