zondag 19 oktober 2008

Congres

Afgelopen week was ik in Bergen op een congres met als thema "arbeidsmiljø". In Nederland zou het arbocongres geheten hebben denk ik. Kort samengevat ging het over veiligheid en gezondheid op het werk, de krapte op de arbeidsmarkt, import van buitenlandse werknemers en de vergrijzing. Een hoop onderwerpen voor je geld dus, en dat mocht ook wel want goedkoop was het niet. Daar komt nog bij dat je hier in de meeste gevallen niet alleen de deelnamekosten moet rekenen, maar ook (vlieg)reis en overnachting. We wonen nou eenmaal in een groot land met een beperkt wegennet.
Net als veel andere gemeenten zit Risør kommune krap bij kas (en dan staat het gemeentegeld nog niet eens geparkeerd bij een IJslandse bank, kun je nagaan). Het was daarom mooi dat we de verblijfskosten binnen de perken konden houden door te overnachten bij de zus van Marit, de collega met wie ik samen naar het congres ging. Nu kostte de overnachting slechts een bloempot van de lokale keramiekbakkerij plus een chrysant.

Goed, twee-en-een-halve dag congres dus. Nog wat opgestoken? Jazeker!
Om te beginnen was het een stoomcursus integratie voor gevorderden. Onder de sprekers waren een staatssecretaris en andere politici, professoren, een filosoof, een universitair onderzoeker tevens bekend van een populair tv-programma, en een komiek. Die laatste persifleerde een groot aantal vooraanstaande Noren waarvan ik er zowaar een paar (her)kende.
Daarnaast voorzag het congres in een verdieping van mijn kennis van de Noorse taal en overige Scandinavische talen. Er waren niet alleen sprekers uit de verschillende uithoeken van Noorwegen, maar ook uit Denemarken en Zweden en die hielden, zoals dat hier gaat, hun verhaal in hun eigen taal. Grofweg kun je stellen dat voor ons en de meeste Noren het Zweeds goed te verstaan is en wat moeilijker te lezen, terwijl het met Deens precies andersom is. Omdat alle sprekers naast hun mondelinge verhaal ook een Powerpointpresentatie met tekst bij zich hadden, kwamen we onder de streep toch nog in de plus uit, om het zo maar eens te zeggen.
Tot slot leerde ik weer iets bij over de mens. Dat ging zo: de laatste avond was er een diner voor alle congresgangers. Daartoe was een deel van een enorme parkeergarage afgezet en aangekleed. Ik hoorde tot dan toe bij dat deel van de bevolking dat nog nooit warm heeft gegeten in een parkeergarage, dus ik vond het wel een apart idee. We belandden aan tafel bij twee vrouwen uit Oslo en raakten aan de praat. Toen ze hoorden dat ik uit Nederland kwam, werden ze enthousiast. Zij hadden ook een collega uit Nederland en zouden onder zijn leiding binnenkort een reisje naar Haag (zoals ze hier Den Haag noemen) en Amsterdam ondernemen. Daar hadden ze enorm veel zin in, maar ehh... wat ze zich afvroegen was hoe het in Nederland nou zat met zaken als hasjcake en coffeeshops enzo... Tja... Ik wilde natuurlijk niet onbeleefd zijn, en kon met enige moeite voorkomen dat ik dubbelklapte van het lachten. Coffeeshops zijn er inderdaad, legde ik geduldig uit, maar niet op elke straathoek en het is ook niet zo dat alle Nederlanders daar vaste klant zijn. Mijn tafelgenoten waren oprecht verbaasd. Tjonge, het zat daar in Nederland dus heel anders in elkaar dan ze altijd gedacht hadden!

Later vroeg ik me af wat dit nu eigenlijk betekende.
Zei het iets over de Noren? Het is tenslotte een volk dat relatief weinig buiten de eigen landsgrenzen komt, met uitzondering van af en toe een kant-en-klaar reis naar een warm eiland en een vluchtige "harry-tur" (alcohol en sigaretten inkooptrip) naar Zweden. Hmm, zou kunnen.
Zei het iets over Nederland? Presenteren we ons op zo'n eenzijdige manier dat het logisch is dat buitenlanders een verdraaid beeld van de werkelijkheid krijgen? Misschien.
Of zei het gewoon iets over de mens in het algemeen? Zijn we zo kortzichtig dat we ons op grond van een paar indrukken een totaalbeeld vormen van een land en een volk dat we eigenlijk niet kennen? Een beeld dat we vervolgens maar moeilijk kunnen nuanceren?
Ik houd het op het laatste.

Over arbeidsmiljø heb ik overigens ook nog het één en ander geleerd. Goed congres.

zondag 12 oktober 2008

Obi

Gisteren hebben we Obi uitgezwaaid. Obi was onze eerste grote aanschaf in Noorwegen, een zwarte Honda Civic. Nou ja, eigenlijk was hij auberginekleurig (vandaar de naam), maar dat zag je alleen als hij net gewassen was.
We kwamen op een maandag aan in Noorwegen, dinsdag gingen we Obi bekijken en woensdag was hij van ons. Een week later kreeg hij een zusje, Sjø (zee), een zeegroene Nissan. In de maanden die volgden brachten Obi en Sjø ons dagelijks van ons campinghuis naar onze verschillende werkplekken. Tot we in december naar ‘de stad’ verhuisden. Toen woonden we op loopafstand van ons werk en hadden we eigenlijk geen twee auto's meer nodig. (En voor de verstokte OV-fans die zich afvragen of we ze dan eerst echt wel nodig hadden: ja! Met de bus van hier naar Arendal is geen feest en een trein hebben we niet.)
We besloten de nieuwe situatie even aan te kijken en na een maand of twee-drie te evalueren. Halverwege februari waren we wel uitgeëvalueerd. Het was duidelijk: we hadden genoeg aan één auto. Dat we de auto pas twee weken geleden te koop zetten, bewijst dat we al aardig ingeburgerd raken in het Noorse tempo: je hebt een project en je hebt geen idee wanneer het klaar is...
Maar goed, nu is Obi dus verkocht en weg. Het is natuurlijk niet veel meer dan een blik op wielen, maar ik moet toch even wennen aan het idee dat hij niet meer van ons is. Wat me wèl bevalt is dat het een stuk ruimer is in de garage, nu er vier winterbanden verdwenen zijn.
Ach ja, de garage, ook zo'n project. Beetje groot project, dat wel. Het is nu niet veel meer dan een paar planken op een stuk aarde. Donker en vochtig en met een deur die niet goed dicht kan. Al is dat laatste niet direct een probleem hier. Maar voor de garage hebben we alleen nog maar een vaag idee, geen concreet plan. Dat zal nog wel een paar jaar duren dus.

zondag 5 oktober 2008

Herfstzondag


De storm die Nederland vannacht teisterde, heeft ook in delen van Noorwegen huisgehouden. Toen ik vanochtend beneden kwam, lagen de tuinstoelen op een hoop in een hoek van het terras en had de klimroos van de overbuurvrouw het loodje gelegd. Ik was eerlijk gezegd een beetje verrast, want toen ik zaterdag op de Noorse weersite yr.no keek, had ik niet gezien dat er zo'n storm voorspeld werd. Dat zeg misschien meer over mij dan over yr.no al is het natuurlijk de vraag in hoeverre je een weersite die zich vertaald in het Nederlands motregen.nl zou noemen, serieus kunt nemen.

Vandaag waait het nog steeds behoorlijk. De golven op zee hebben woeste witte schuimkoppen en denderen in volle vaart tegen de rotseilandjes voor de kust aan. Een mooi gezicht met de zon er op. Want die schijnt gelukkig weer. Behalve dat alles er leuker uit ziet, heeft de zon nog een ander voordeel. Het is een belangrijke verwarming voor ons huis. Zolang de zon schijnt, hoeft de kachel niet aan en dat is lekker voordelig. Ja, we blijven natuurlijk Nederlanders...

Helaas schijnt ook hier de zon niet elke dag, dus we hebben onze maatregelen voor het winterseizoen al getroffen. Vorige winter hebben we veel elektrisch gestookt (geen cv hier) en weinig op hout. Omdat we halverwege de winter verhuisden, hadden we namelijk geen grote houtvoorraad aangelegd. Elektrisch verwarmen is echter niet erg economisch, zeker niet nu de elektriciteitsprijzen stijgen, en daarnaast mist het ook nog eens de knusheid van de houtkachel. Dit jaar moest het anders, besloten we.
Wil je een beetje goed hout kopen tegen een redelijke prijs, dan moet je er op tijd bij zijn, dus John begon in augustus al met een belrondje. Enige tijd later belde de uitverkoren houtboer terug met de mededeling dat hij in de loop van de volgende week twee pallets zou komen bezorgen. Nu namen we dat bericht met een flinke korrel zout, want we hebben intussen wel geleerd dat men hier niet al te veel haast maakt als er iets geleverd moet worden. Maar deze houtboer was de uitzondering op de regel. Exact op het afgesproken tijdstip stopte zijn vrachtwagen voor de deur en even later stonden er twee pallets hout naast de weg. Nu kwam de grootste klus: het hout verslepen van de pallets naar de houtschuur. Die is onder het huis, aan de achterkant en het was dan ook een heel gesjouw om de voorraad daar te krijgen. Maar nu ligt alles netjes opgestapeld in de schuur. De kachel heeft al een paar keer gebrand. Laat de winter maar komen!