zaterdag 30 juni 2007

Overlevingspakket


Deze laatste weken voor de verhuizing staan in het teken van afscheid nemen. Mijn eerste “afscheid” vond al plaats begin juni. Ik had afgesproken met twee vriendinnen. We zouden gaan koffiedrinken/lunchen bij de Kemphaan en ik stond dan ook een beetje verbaasd te kijken toen ze met een gigantische picknickmand kwamen aanzetten. Maar goed, het was lekker weer en bij de Kemphaan is het prachtig groen, dus zo’n vreemd idee was het nou ook weer niet, een picknick. Wel gek dat ik beslist niet in de buurt van de mand mocht komen.
Toen we eenmaal op het terras van de Kemphaan aan de koffie zaten, werd duidelijk dat de mand geen picknickmand was, maar een overlevingsmand. Er zat een verzameling Onmisbare Producten in, zoals hagelslag, drop, cacao en lekkere chocolade. Het zag er naar uit dat we de eerste weken in Noorwegen probleemloos zouden doorkomen.
Inmiddels zijn we 1 maand en meerdere overlevingsmanden verder. Mijn collega’s hebben niet alleen aan de inwendige mens gedacht, maar waren zo attent er voor te zorgen dat ik in Risør goed herkenbaar over straat kan; met Unox muts, oranje t-shirt, delftsblauw sjaaltje en op handbeschilderde klompen! Toen ik op vrijdagavond met die mand thuiskwam, wierp John een wat ongelovige, ja misschien zelfs meewarige, blik in mijn richting. Twee dagen later waren de rollen omgedraaid. John kwam thuis uit school en bezweek bijna onder het gewicht van een tot de nok toe gevulde AH-tas plus nog een apart pakket. Ik heb nog niet tot in detail gezien wat er in zit, maar de stroopwafels, spekkies, drop en (jawel) klompen zijn in elk geval al gesignaleerd. Slecht nieuws voor de Noorse supermarkten: tot ver in 2008 zullen we geen koek en snoep hoeven te kopen.
Over een week zijn we klaar met werken (weer een afscheid) en kunnen we ons full time op het inpakken van de dozen storten. Dan zal duidelijk worden of de verhuizer bij het inschatten van het aantal dozen rekening heeft gehouden met het verschijnsel overlevingspakket.

vrijdag 15 juni 2007

Over Risør

Ik moet altijd even nadenken wat ik zal antwoorden op de vraag “waar in Noorwegen gaan jullie nou eigenlijk wonen?”. Hoe gedetailleerd moet het antwoord zijn om de vragensteller een idee te geven van de ligging van onze toekomstige woonplaats? Nu biedt internet natuurlijk uitkomst; een kaartje zegt vaak meer dan een beschrijving. Maar omdat we naar een prachtige plek gaan, kan ik het toch niet laten er hier wat meer over te vertellen.
We gaan wonen in de gemeente Risør (spreek uit als riseur, met de klemtoon op de eerste lettergreep), aan de zuidoost kust van Noorwegen. De naam komt van het woord risøya oftewel rijsteiland. De gemeente heeft een kleine 7000 inwoners waarvan ongeveer de helft in het dorp zelf woont. De rest woont in kleine dorpjes in de buurt die bij de gemeente horen. Een van deze kleine dorpjes, Sandnes, is onze toekomstige woonplaats. In Sandnes wonen het grootste deel van het jaar zo’n 400 mensen en in de zomer een heleboel meer. Wie de plaatsnaam Sandnes intypt op een internetkaart loopt overigens de kans terecht te komen bij een ander, groter Sandnes. Het komt in Noorwegen vaker dan in Nederland voor dat plaatsen/plaatsjes dezelfde naam hebben.

Risør is een pittoresk kuststadje met traditionele witte houten huizen. Het ligt aan een mooie fjordenkust met door het water afgesleten rotsen, groene heuvels en lieflijke binnenwatertjes. Dit deel van Noorwegen heeft relatief veel zonuren en niet zo heel veel neerslag en is ‘s zomers een zeer populaire vakantiebestemming, vooral onder Noren. Het stadje kent twee grote zomerevenementen waar het erg trots op is: het kamermuziekfestival en het bootfestival. Tijdens deze festivals (en trouwens ook tijdens de rest van de zomervakantie) zit Risør stampvol. Het is moeilijk om in die periode een overnachtingsplek te veroveren, laat staan een betaalbare overnachtingsplek. Al is er in noodgevallen natuurlijk altijd de oplossing van het wildkamperen dat in Noorwegen gewoon is toegestaan. Heel wat Noren hebben een vakantiehuis (variërend van een basaal hutje tot riante villa’s) aan “onze” kust. Om te voorkomen dat Risør een stadje wordt dat in de zomer afgeladen en in de winter uitgestorven is, geldt op veel plekken in de gemeente een zogenaamde woonplicht. Je bent daar verplicht een groot deel van het jaar in je huis te wonen en mag dit niet alleen voor recreatie/vakantie gebruiken.
In de winter kun je in de nabije omgeving van Risør (waaronder het bos achter Sandnes) langlaufen en op ongeveer 1,5 uur rijden ligt een skigebied. Dat is weliswaar niet al te groot, maar het is in Noorwegen heel normaal om in het weekend een hele of een halve dag te gaan skiën en dan weer naar huis te gaan. Dat kan natuurlijk ook makkelijk als je zo dicht bij huis kunt skiën.

In de nabije toekomst zullen we ongetwijfeld zelf foto’s maken van Risør en omgeving, maar wie vast een voorproefje wil, kan kijken op http://houses-europe.com/risorby/bilderisor.html


Veel plezier!

woensdag 6 juni 2007

Schroefjes en dingetjes

Vorige week woensdag zijn de verhuisdozen bezorgd. Het leek me handig dat die vroeg zouden komen zodat we alle tijd hebben om de boel in te pakken. Maar nu ze er zijn, merk ik dat ik nog helemaal geen zin heb om het huis al vol te zetten met half ingepakte dozen. Dus blijven ze netjes op hun stapel in de hoek van de hal liggen. Om toch vast een stap in de goede richting te zetten, ben ik begonnen met het opruimen van de kasten. Mijn eigen kledingkast leek me een goed beginpunt. Niet al te veel werk, want regelmatig bijgehouden. Dat dat bijhouden voornamelijk eenrichtingverkeer was geweest, namelijk dingen erbij leggen, was me nooit zo opgevallen. Maar goed, aan de slag! Genadeloos ging ik te werk. Geen derde kans meer voor kleren die zich in de tweedekansronde niet hadden waargemaakt, en de stapel shirtjes van het type “handig als ik nog eens een muurtje moet verven” drastisch beperken. Bij dat soort klusjes trek je tenslotte niet elk uur een schoon shirt aan. Zo, dat ging goed! Meteen door naar mijn werkkamer. Diploma’s op een rijtje leggen en beslissen welke vertaald moeten worden, belastingaangiftes uit de prehistorie weggooien, foto’s een beetje sorteren en de extreem wazige exemplaren niet terugstoppen in het mapje. Ik stuit op een ansichtkaart, met potlood beschreven. Geen afzender, geen adressering. Blijkbaar heeft-ie in een enveloppe gezeten. Het landschap op de voorkant zegt me niets, de tekst op de achterkant ook niet. Van wie zou ik die ooit gekregen hebben, en waarom? In de papierbak ermee. De brieven en kaarten die leuke of dierbare herinneringen oproepen bewaar ik wel. Die 100 verhuisdozen moeten toch vol, nietwaar?
De kasten beneden brengen weer andere verrassingen. De tekeningen van ons vorige huis bijvoorbeeld. Ik kijk hoopvol naar John. Tevergeefs. “Bewaren”, knikt hij enthousiast. De elektrische tandenborstel die ik hem in 16 jaar tijd nooit heb zien gebruiken, mag zowaar wel op de “weg”stapel. Nou, dat is tenminste iets.
De planken van het overjarige tv-meubel begonnen lang geleden al door te buigen. Om mij onduidelijke redenen heeft het meubel de vorige verhuisronde overleefd. “Deze gaat niet meer mee, hè?” Wat mij betreft meer een stelling dan een vraag, maar ik heb buiten de rechtmatige eigenaar gerekend. Die het ding 20 jaar geleden gekocht heeft, toen hij op zichzelf ging wonen......”Prima meubel”, stelt hij vast. Ik maak in gedachten een aantekening dat ik het kreng in ons volgende huis in elk geval moet proberen te laten degraderen van de woonkamer naar de berging.
In een la vind ik vier telefoonstekkers en een oneindige voorraad telefoonkabeltjes. Zouden we over tien jaar nog weten hoe een vaste telefoon er uitzag? Verloopstekkers, adapters waarvan het onduidelijk is bij welk apparaat ze ooit hebben gehoord, tennisballen en zo’n kubus die iedereen had toen ik in de tweede van de middelbare school zat. En tot slot: zakjes, eindeloze hoeveelheden plastic zakjes met schroefjes, moertjes, spijkertjes, plugjes enzovoort. Verwonderd kijk ik om me heen. Alles in huis wat met schroefjes en spijkertjes bij elkaar gehouden moet worden, lijkt goed vast te zitten. Nergens staan kastonderdelen te wachten op het moment dat ze in elkaar gezet worden. Dus ehh, waar zijn al déze dingen dan voor?.....
Met een lichte aarzeling berg ik de zakjes weer op in de la. Je weet maar nooit hoe ze nog eens van pas komen.