zaterdag 22 november 2008

Spar

Na een prachtige dag met strakblauwe lucht en volop zon, warm ik me nu heerlijk aan het vuur van de houtkachel terwijl John zich in de keuken uitleeft op een nieuw recept. Net als in Nederland hanteren we hier wat het koken betreft ons "twee dagen op-twee dagen af" systeeem. Voor wie het systeem niet kent: om en om hebben we twee dagen kookbeurt, twee dagen vrij. Degene die kookt, zorgt ook voor boodschappen, afwas en avondkoffie, de ander luiert. Bevalt nog steeds! Dankzij de kortere werkdagen en dito reistijd hebben we hier netto meer vrije tijd dan we in Nederland hadden. Dus ook meer tijd om in de keuken door te brengen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat vooral John meer tijd in de keuken doorbrengt. Niet alleen om te koken, maar ook om te bakken. Er is al maanden geen supermarktkoekje meer ons huis binnengekomen, om precies te zijn sinds John het boek "500 koekjes" kocht. Het duurt natuurlijk wel even voordat we die allemaal gemaakt en geproefd hebben...

De ingrediënten voor al dat heerlijks halen we voor het overgrote deel gewoon bij de plaatselijke supermarkt (bij één van de vijf plaatselijke supermarkten) en daar redden we ons goed mee. Eens in de zoveel weken echter wijken we uit naar een grotere supermarkt om wat speciale dingetjes te kopen. Tot nu toe gingen we daarvoor meestal naar Arendal, maar sinds een paar dagen kunnen we dichter bij huis terecht. Op 20 minuten rijden zit nu namelijk een Eurospar. Een wat-Spar? Een Eurospar ja. Misschien heb je die in Nederland ook wel. Ik zou het niet weten.

Voor mijn eerste Spar-herinneringen moeten we zo'n 30-35 jaar terug in de tijd. Als ik bij mijn oma in Uitgeest logeerde (of bij mijn tante die er tegenover woonde), deden we namelijk boodschappen bij de Spar in "de nieuwbouw" (ja, dat moet wel in de jaren 70 geweest zijn, dat was toch de tijd dat je het over "de nieuwbouw" had). Ze kwamen overigens ook wel bij Appie H., herinner ik me, maar dat was de andere kant op. Voor het boodschappen doen zelf had ik geen bijzondere passie, maar wel voor twee bijkomstigheden: het voorttrekken van de enigszins ouderwetse, maar later hip geworden boodschappentas op wieltjes en het plakken van spaarzegeltjes. Ontelbare boekjes zijn er volgeplakt. Alles met behulp van zo'n zompig postzegelkussen. Vond ik ook te gek, dat kussentje, en de plakervaring is later nog goed van pas gekomen, bij mijn vakantiewerk op het postkantoor.

Maar de Spar zelf, tja. Ik zie niet veel anders voor me dan een aftands buurtwinkeltje in een dorp in Limburg waar we een keer op vakantie waren. Van geen enkele plek waar ik gewoond heb, kan ik me een behoorlijke Spar herinneren. Toch bestaat-ie nog steeds. De Spar was blijkbaar al die tijd ergens anders dan ik. Maar nu dus niet meer. Nu hebben we de Eurospar mèt 22 meter lange "vers-counter". Ook al heb ik nog nooit het aantal meters Vers geteld in een supermarkt, ik ben meteen bereid te geloven dat 22 meter een heleboel is. We hoefden dan ook niet lang na te denken toen we het fantastische Spar-nieuws in de krant lazen. Daar moesten we heen!

En zo ging ons weekenduitstapje van deze week naar de Eurospar. We hebben ons prima vermaakt. Hoewel we maar een paar boodschappen op ons lijstje hadden staan, slaagden we er in bijna een uur in de winkel door te brengen. We vergaapten ons aan een zeeduivel met opengesperde bek, antilopebiefstuk en vacuüm verpakte schapenkoppen (in bepaalde regio's is het gebruikelijk in deze tijd van het jaar schapenkop-etentjes te organiseren. Het fijne weet ik er niet van en dat wilde ik voorlopig maar zo houden ook). De krant had niet overdreven, het is een prachtige zaak die in niets doet denken aan de buurtsuper uit mijn herinnering. Op 1 ding na misschien: op de buitengevel hangt het vertrouwde, ietwat oubollige, groen-rode kerstboomlogo. Sommige dingen veranderen gelukkig niet.

zaterdag 8 november 2008

Schaatsseizoen

Zoals elk jaar werd ik ook nu weer een beetje overvallen door de start van het schaatsseizoen. Begin ik er net aan te wennen dat het herfst is, krijgen we meteen de winter over ons heen. Maar goed, het heeft hier ook al een keer gesneeuwd, dus waar heb ik het eigenlijk over?

Tv-zender NRK heeft ook dit jaar een ‘Hoera het is winter’-filmpje in elkaar gedraaid om ons warm te maken voor alle sportuitzendingen waar we de komende maanden van kunnen gaan genieten. Ik moet toegeven: wie van wintersport houdt, hoeft zich, ook op de dagen dat hij er zelf niet op uit gaat in de sneeuw, niet te vervelen hier. Het populairst (op tv dan) zijn langlaufen, biatlon en schansspringen, op enige afstand gevolgd door skiën, schaatsen en ijshockey. Een wintertje langlaufen (met of zonder geweer op de rug) op tv volgen, en je bent precies op de hoogte van zowel het sportieve als het persoonlijke wel en wee van de toppers. Nu begin ik die sport inmiddels aardig te waarderen, maar als rechtgeaarde Nederlander ben ik natuurlijk vooral geïnteresseerd in het schaatsen. Daarmee kan ik dan in elk geval één cliché-beeld dat Noren van Nederlanders hebben (‘houden van schaatsen’) bevestigen. Een hele opluchting na de eerdere teleurstellingen op het gebied van klompen en hasjcake.

Tijdens gesprekken over schaatsen komen vaak dezelfde onderwerpen aan de orde. Met stip op nummer één staat Ard Schenk. Daar moest ik even aan wennen, want Ard is eigenlijk van voor mijn tijd. En als het dan over schaatsers van die tijd gaat, zou ik eerder denken aan Kees Verkerk. Die runt tenslotte een camping hier niet zo ver vandaan. Maar het gaat dus over Ard. Die is waanzinnig populair. ‘Spreekt zo goed Noors’, zeggen de heren. ‘Zo’n knappe man’, zwijmelen de dames. Ja, ik ben er nu achter dat Ard in zijn glorietijd op veel Noorse meisjeskamers aan de muur heeft gehangen. In posterformaat dan.
Gespreksonderwerp nummer twee is het schaatsen op de grachten, je weet wel, dat tafereel dat je weleens ziet op oude romantische foto’s en schilderijen. Mijn Noorse collega’s denken dat dit een standaard Nederlands winterbeeld is en zijn altijd een beetje teleurgesteld als ik vertel dat je in Nederland niet elke winter op de grachten kunt schaatsen (ondertussen verwoed in mijn geheugen gravend naar de laatste keer dat ik op natuurijs stond).
Over het schaatsen anno nu wordt niet zoveel gepraat, behalve dan af en toe de verzuchting dat het met het Noorse schaatsen niet meer is wat het geweest is.

Tja, schaatsen in Noorwegen. Tijdens wedstrijden in Hamar bestaat het publiek voor driekwart uit geëmigreerde of meegereisde Nederlanders. De rest van de aanwezigen is waarschijnlijk familie van Håvard Bøkko (en van zijn zusje, die kan namelijk ook hard schaatsen). Arme Håvard, moet de schaatsdroom van een heel land zien te verwezenlijken. En in elk interview de vraag beantwoorden wanneer hij Sven Kramer gaat verslaan. In elk interview geeft hij monter hetzelfde antwoord: ‘Ik ga hard mijn best doen om zo dicht mogelijk bij Sven te komen, en hopelijk er voorbij’. En dan schaatst of traint hij weer verder. Weinig tumult rond de enige Noorse schaats-ster van dit moment. Lawaai komt hier hoofdzakelijk van de trainer, Peter Mueller. Jaren staat hij alweer naast de baan hier, en net als in Nederland is hij elk seizoen wel goed voor een paar fikse rellen.
Grappig is dat we nu zowel de Noorse als de Nederlandse versie van de gebeurtenissen op en rond het ijs kunnen volgen. Vermaak in stereo.
Toch wel leuk dat het weer winter is.