zaterdag 6 februari 2010

Sneeuwschuiver

Voor me op het parkeerterrein van de supermarkt liepen een man en een vrouw met hun zoontje van een jaar of vier. Dat wil zeggen: de man en de vrouw liepen, de koter hing huilend bij papa op de rug. Dikke tranen biggelden over zijn koterwangetjes. In zijn knuistjes had hij een knalblauw mini-sneeuwschuivertje.
Het was eigenlijk vooral dat sneeuwschuivertje dat mijn aandacht trok. Ik begon te filosoferen over de taferelen die mogelijk aan de aanschaf van het ding vooraf waren gegaan. Had kleine Lukas (ik neem voor het gemak maar de populairste Noorse jongensnaam van de afgelopen jaren) dagen lopen zeuren om een sneeuwschuiver en 'm nu eindelijk gekregen? Maar waarom huilde hij dan? Wilde hij soms geen blauwe?
Of was de aanschaf onderwerp geweest van een serieus gesprek tussen vader en moeder terwijl Lukas in zijn bedje lag? "Zou hij al aan zijn eerste sneeuwschuiver toe zijn, wat denk jij?" "Mwah, ik weet niet, hij is nog wel wat jong." "Ach, kom op, we doen het, met sneeuwschuiven kun je tenslotte niet vroeg genoeg beginnen."
Hoe dan ook, Lukas zal zich naar hartenlust kunnen uitleven met zijn sneeuwschuivertje. Het is hier namelijk nog steeds volop winter.

Toen ik afgelopen woensdag op was gestaan en Nelson naar buiten wilde laten, zag ik dat er weer een flink pak sneeuw was gevallen. Voor Nelson reden om bij de deur rechtsomkeert te maken, voor mij reden om de schep uit de schuur te halen en een pad van de voordeur naar de weg te gaan graven. De overbuurman was ook al uit de veren en ging de sneeuw op zijn oprit te lijf met zijn sneeuwfrees. Ik was klaar met het paadje en ging naar achteren om de sneeuw bij de bijkeukendeur weg te vegen. Konden de katten ook weer naar buiten. Nelson en Pebbles mogen dan Maine Coons zijn, er is bar weinig van te merken dat hun ras oorspronkelijk in een ruig gebied met koude winters leefde.

Toen ik terug kwam aan de voorkant van het huis, was de overbuurman ons wandelpaadje aan het omtoveren in een keurig schoon, breed pad. Aardig toch? Later op de dag freesde hij ook nog eens de rest van de oprit. Fluitje van een cent. Wij waren natuurlijk erg blij met de hulp. Aan de andere kant vroegen we ons later hardop af welke dugnad we hier in de toekomst nu eens tegenover moesten stellen. Dugnad is een begrip dat je eigenlijk niet letterlijk in het Nederlands kunt vertalen, maar je kunt het zien als een mix van burenhulp en vrijwilligerswerk. Garage bouwen, speeltuin opknappen? Dugnad. In kleinere plaatsen is het zelfs nog gebruikelijk dat inwoners via een A4-tje bij de supermarkt opgeroepen worden tot dugnad, als het om iets gaat dat voor algemeen gebruik is. In grotere plaatsen waar niet iedereen elkaar kent, ligt dat anders. Ik stel me zo voor dat de dugnad daar op z'n retour is. Even op internet kijken, hier is vast al eens onderzoek naar gedaan. Ja hoor, dugnad leeft het meest in kleine dorpen en ... in Oslo. Toch een beetje verrassend.
Wat onze buren-wederdienst wordt, zien we dan wel weer. Met een beetje geluk valt er zelfs over te bloggen.

Geen opmerkingen: